Wie claimt moet erbij zijn geweest
Trouw | Tv-kijkers of bezoekers YouTube kunnen geen shockschade eisen na zien ’Apeldoorn’
Bezoekers van de website YouTube claimen shockschade na het zien van de aanslag op Koninginnedag. „We schatten ze niet kansrijk in.” Bij de autoverzekeraar van Karst T., de man die op Koninginnedag de aanslag in Apeldoorn pleegde, zijn schadeclaims binnengekomen van mensen die op tv en op de site YouTube de beelden hebben gezien van de Suzuki die door het publiek raast.
De claims zijn kansloos, menen deskundigen. Shockschade wordt in Nederland tot dusver alleen toegekend aan personen die direct zijn geconfronteerd met een zeer ingrijpende gebeurtenis. Ze moeten aan die confrontatie bovendien een in de psychiatrie erkend ziektebeeld hebben overgehouden. In de praktijk gaat het vaak om mensen die familie waren van het slachtoffer.
Ook het Amersfoortse advocatenkantoor SAP heeft enkele meldingen ontvangen van personen die na het zien van de beelden psychische schade zouden hebben. Volgens advocaat Lisanne Polak worden hun zaken niet in behandeling genomen. „We schatten ze niet zo kansrijk in.”
Het kantoor vertegenwoordigt wel nabestaanden van slachtoffers van het drama in Apeldoorn. „Daarnaast hebben we enkele personen die niet gewond zijn geraakt, maar wel ter plekke getuige zijn geweest”, aldus Polak. „Die zaken zijn wel in behandeling.”
Schadeverhaal door nabestaanden was tot dusver vrij moeilijk in Nederland. Onlangs werden de mogelijkheden ervoor iets verruimd. De rechtbank in Arnhem erkende de shockschade van de moeder van Nadia van der Ven. De studente werd in 2002 vermoord door haar huisbaas na een ruzie over een wasmachine. Haar moeder was weliswaar geen getuige van de moord, maar raakte psychisch zo in de knel dat ze haar werk als arts niet meer kon doen. De rechtbank oordeelde dat ook dit shockschade is.
Juriste Marijke Jansen, eindredacteur van de driejaarlijkse uitgave ’Smartengeld’ van het vakblad Verkeersrecht, noemt de claims van kijkers naar beelden van Koninginnedag ’absurd’. „De voorwaarden voor toewijzing van shockschadeclaims zijn vrij heftig. Zelfs politieagenten die soms met gruwelijke situaties worden geconfronteerd, komen niet in aanmerking voor shockschade.”
Shockschade: Alleen in zeer ernstige zaken
Shockschade wordt in Nederland mondjesmaat door de rechter toegekend. Alleen in zeer ernstige gevallen, doorgaans bij een directe confrontatie, wordt een claim erkend. Daarbij moet er bij de persoon die shockschade claimt, sprake zijn van een erkende psychische aandoening.
Sinds het zogenoemde kindertaxi-arrest (2002) van de Hoge Raad kan shockschade ook worden toegewezen als iemand kort na een ernstig feit getuige is geworden van een schokkende gebeurtenis. Een moeder in Heerhugowaard die haar vijfjarig kind ernstig verminkt op straat aantrof nadat het meisje was overreden door een achteruit rijdend taxibusje, kreeg destijds 13.600 euro shockschade toegewezen. Ze lijdt sinds het ongeluk aan een posttraumatische stressstoornis.
• In 2008 kende de rechtbank in Arnhem 4000 euro toe aan een 38-jarige vrachtwagenchauffeur, die betrokken was bij een aanrijding met een auto die hem geen voorrang had verleend. De beide inzittenden van de auto waren bij het ongeluk overleden. De vrachtwagenchauffeur had nadien ernstige psychische problemen, hij kan zijn beroep niet meer uitoefenen en was ook niet meer in staat aan het verkeer deel te nemen.
• In 2004 kreeg een man 7000 euro shockschadevergoeding toegekend door de rechtbank in Assen na een ongeluk waarbij zijn vrouw omkwam. De man zat met haar en zijn kinderen in de berm, toen een langsrijdende motorrijder voor zijn ogen kwam te vallen. De onbestuurde motor sleurde de vrouw mee in een sloot. Zij overleed onder zijn ogen aan haar verwondingen.
• In 2002 kende het gerechtshof in Leeuwarden 9000 euro toe aan een moeder die haar 15-jarige invalide dochter aantrof, kort nadat het kind door een auto was aangereden in haar rolstoel. Het kind was zwaar verminkt en overleed.
• Ook in 2002 wees hetzelfde gerechtshof een claim toe van 9000 euro van een moeder die er getuige van was dat haar zoon in een file bij een verkeersruzie werd doodgeschoten. Drie andere familieleden, die het drama ook hadden gezien, kregen elk 5000 euro.
• Twee broers van 26 en 28 jaar kregen in 2006 van het gerechtshof Den Haag een vergoeding van ieder 10.000 euro. Tijdens een gezamenlijke fietstocht werd hun vader voor hun ogen door een landbouwtrekker doodgereden.
• Een vader kreeg in 2007 van de rechtbank in Arnhem 12.000 euro nadat hij was geconfronteerd met het lichaam van zijn dochter, die door messteken was vermoord.
• Een meisje van tien kreeg in 2002 ruim 11.000 euro na een ongeluk, waarbij zij zelf ongedeerd was gebleven, maar haar moeder bekneld was geraakt. De vrouw zat langdurig in het autowrak vast. Ze overleed uiteindelijk na twee maanden in het ziekenhuis.
• Een moeder voegde zich in 2002 als slachtoffer in een strafzaak voor de rechtbank in Amsterdam tegen de dader van een ernstige mishandeling van haar dochter. De vrouw had zelf het kind gevonden. Ze zat onder het bloed en was zeer ernstig gewond aan haar onderbuik. De rechtbank kende 1000 euro shockschade toe.
• Een man, die getuige was van het doodschieten van zijn echtgenote en de wurging van zijn dochter door zijn schoonzoon en diens broer, kreeg in 2002 in een strafzaak voor de rechtbank in Breda 5000 euro toegewezen.
• Voor de ogen van haar moeder werd een negenjarig meisje door een veel te hard rijdende automobilist doodgereden. De rechtbank in Almelo kende in 2004 10.000 euro shockschade toe.,
• Een meisje van elf kreeg in 2002 na een uitspraak van de rechtbank in Dordrecht 15.000 euro. Tijdens een roofoverval in een woonhuis waren drie familieleden door de overvallers vermoord met een schot door het hoofd. Het meisje kwam ’s nachts uit haar slaapkamer en trof de slachtoffers, onder wie haar moeder, aan.
• Een jongetje van drie kreeg in 2003 25.000 euro toegewezen van de rechtbank in Dordrecht. Hij was getuige van de moord op zijn moeder. De dader had de jongen achtergelaten bij zijn stervende moeder.
• Een moeder van een vierjarig misbruikt en vermoord meisje ontving in 2000 van het gerechtsof in Den Haag ruim 27.000 euro.
Deze voorbeelden zijn ontleend aan ‘Smartengeld’, een driejaarlijkse uitgave van het ANWB-blad Verkeersrecht, waarin uitspraken van Nederlandse rechters over vergoeding van immateriële schade zijn gebundeld.