Smartengeld: enige beweging in de kunstmatige bovengrens?
Al meer dan 27 jaar lijkt het maximale smartengeld, toegekend door de rechterlijke macht, zich in een vacuüm te bevinden. De hoogste vergoeding die ooit werd toegekend lag sinds 1991 op – omgerekend – ongeveer Euro 136.000,00. Dit betrof een patiënt die tijdens een behandeling in het ziekenhuis was ingespoten met het bloed van een Aidspatiënt en daardoor besmet was met het Hiv-virus.
De Rechtbank Gelderland durfde voor het eerst de bijna magische, maar ook zeer kunstmatig vastgehouden bovengrens te doorbreken en kende in een strafzaak bij vonnis d.d. 12 november 2015 een bedrag van Euro 200.000,00 toe aan een slachtoffer met zeer ernstige brandwonden als gevolg van een aanval op zijn woning met een Molotovcocktail. De man en zijn echtgenote lagen te slagen toen er een brandbom naar binnen werd gegooid. Er ontstond brand en de beide echtelieden raakten gewond: de man liep brandwonden op aan 78,5 % van zijn huidoppervlak. Zijn vrouw, raakte voor 52,2% van haar totale huidoppervlak verbrand en kreeg aan smartengeld een bedrag van Euro 150.000,00 toegekend.
De Rechtbank Rotterdam is de volgende die zich waagt aan een hogere vergoeding zoals blijkt uit haar uitspraak d.d. 23 maart 2017 in een deelgeschil waarin het smartengeld werd begroot na ernstig verwijtbaar medisch handelen waardoor de zeer reële kans op overleving van de patiënte in kwestie verloren is gegaan. De advocaat van het slachtoffer had ingezet op een vergoeding van Euro 500.000,00 voor de immateriële schade van zijn cliënte, die na een lijdensweg van 13 maanden, waarin zij geconfronteerd werd met veel pijn en angst, vermindering van haar waardigheid, zorgen om haar kinderen en verdriet om het afscheid dat zij van haar kinderen moest nemen op de relatief jonge leeftijd van 50 jaar overleed.
De uitspraak lijkt een mooie stap voorwaarts, maar uit de motivering van de rechtbank lijkt wel op te maken dat eigenlijk alleen rekening wordt gehouden met de vergelijking van de bedragen die in eerdere uitspraken zijn toegewezen en de nadien opgereden geldontwaarding. We wachten de ontwikkelingen in de jurisprudentie met grote belangstelling af en zullen niet aarzelen niet om daaraan bij te dragen, waar mogelijk.