Wat is smartengeld?

Wat is smartengeld?

Smartengeld’ is een veelgehoorde term met betrekking tot een ongeval, maar wat is smartengeld eigenlijk precies? Wanneer je slachtoffer wordt van een ongeval, kan dit ongeval letselveroorzaken. Dit letsel kan grofweg twee verschillende vormen aannemen: een slachtoffer kan zowel materiële als immateriële schade oplopen. Materiële schade kan men uitdrukken in een geldbedrag. Voorbeelden van materiële schade zijn ziekenhuiskosten, verlies van inkomen en de kosten van de juridische bijstand. In tegenstelling tot materiële schade, is immateriële schade niet monetair. Bij immateriële schade gaat het namelijk om het leed dat het slachtoffer heeft moeten ondergaan en in de toekomst zal moeten ondergaan als gevolg van het ongeval. Immateriële schade is dus subjectief van nature: voorbeelden hiervan zijn pijn, geestelijk leed en gederfde levensvreugde. Materiële en immateriële schade gaan vaak hand in hand: een slachtoffer van een verkeersongeluk dat in het ziekenhuis terecht komt met een gebroken been loopt zowel materiële als immateriële schade op. De materiële schade neemt dan de vorm aan van ziekenhuiskosten, terwijl de pijn die gepaard gaat met het letsel een vorm is van immateriële schade. Indien er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en de opgelopen schade, kan het slachtoffer een vergoeding vorderen van de opgelopen schade bij de veroorzaker van het ongeval. De vergoeding voor de geleden immateriële schade wordt ook wel smartengeld genoemd. Het is belangrijk om te weten dat alleen het slachtoffer smartengeld kan vorderen: nabestaanden of familieleden kunnen dit niet, op uitzondering van de zogenaamde ‘shockshade’. Dit is een apart soort smartengeld dat niet gericht is op het directe slachtoffer maar op derden die het ongeval hebben waargenomen en hierdoor immateriële schade hebben opgelopen.



Wanneer heb je recht op smartengeld?

Helaas geven niet alle soorten immateriële schade het slachtoffer recht op smartengeld. In het Nederlands recht heb je in vier gevallen recht op een vergoeding van immateriële schade. Dit is vastgelegd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Volgens deze bepaling heeft het slachtoffer allereerst recht op smartengeld indien er sprake is van letselschade. Dit letsel kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn. Voor geestelijk letsel wordt echter alleen in bijzondere gevallen smartengeld toegekend, bijvoorbeeld wanneer het slachtoffer zich onder behandeling van een psycholoog of psychiater heeft moeten stellen als gevolg van het ongeval en een erkende psychische aandoening heeft ontwikkeld. Wanneer een slachtoffer slechts een onbehaaglijk, onprettig gevoel gekregen heeft als gevolg van het ongeval, is dit in de regel onvoldoende voor het vorderen van smartengeld. Naast psychisch of geestelijk letsel kan smartengeld ook gevorderd worden als het slachtoffer in zijn eer is geschaad, of indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had het nadeel toe te brengen. Ten slotte kan smartengeld onder bepaalde voorwaarden toegekend worden indien er sprake is van de aantasting van de nagedachtenis van een overledene.

De hoogte van het smartengeld

Op dit moment bestaan er geen vaste richtlijnen voor het vaststellen van de hoogte van het smartengeld. Dit komt doordat bij het vaststellen van de hoogte van het smartengeld altijd gekeken wordt naar de omstandigheden van het geval. De hoogte van het smartengeld verschilt dus per zaak, en zelfs binnen één zaak kunnen de meningen verschillen. Diverse factoren kunnen een rol spelen bij het bepalen van de hoogte van het smartengeld. De aard, ernst en duur van het letsel spelen bijvoorbeeld een grote rol. In het algemeen kan gesteld worden dat het bedrag aan smartengeld stijgt naarmate het letsel ernstiger en blijvender is. Hiervoor wordt gekeken naar de duur van de ziekenhuisopnames, de looptijd van het letsel, de intensiteit van de behandelingen, de pijn die het slachtoffer heeft moeten doorstaan en de duur van de behandelingen. Zo zal een behandeling op de intensive care een hoger bedrag aan smartengeld voortbrengen dan een gebroken pols. Tevens zal er rekening gehouden worden met eventuele resterende beperkingen voor de toekomst. De hoogte van het smartengeld hangt ook af van de mate van aansprakelijkheid van de veroorzaker van de schade. Indien de tegenpartij volledig aansprakelijk is voor de schade, zal het smartengeld hoger zijn dan wanneer het slachtoffer deels verantwoordelijk was, bijvoorbeeld wanneer een slachtoffer van een auto ongeluk geen gordel droeg of gevaarlijk reed. Factoren zoals leeftijd van het slachtoffer en een geschokt rechtsgevoel kunnen ook invloed hebben op de hoogte van het smartengeld. Ondanks het feit dat er geen algemene richtlijnen zijn voor de hoogte van het smartengeld, kan het wel worden gesteld dat de bedragen die in Nederland uitgekeerd worden over het algemeen lager zijn dan die in andere Europese landen. Vergeleken met de in Amerika gangbare bedragen valt Nederland al helemaal in het niet. Dit komt doordat er fundamentele verschillen bestaan tussen het Amerikaanse en het Nederlandse rechtssysteem. Aangezien hoge bedragen aan smartengeld minder gangbaar zijn in ons land, is het raadzaam dat slachtoffers zich laten bijstaan door een professional, zoals een letselschade advocaat of letselschade expert, om hun rechten optimaal te kunnen benutten. Een letsel advocaat beschikt niet alleen over de benodigde juridische kennis, maar ook over de noodzakelijke medische expertise. Het wordt slachtoffers niet aangeraden om zelf in onderhandelingen te treden met de (verzekeraar van de) tegenpartij. Zeker wanneer het slachtoffer geen juridische achtergrond heeft, is dit een lastige opgave. Slachtoffers hoeven niet bang te zijn dat het inschakelen van een letselschade advocaat tot torenhoge kosten zal leiden. De tegenpartij is namelijk wettelijk verplicht om de redelijke kosten van rechtsbijstand van het slachtoffer te vergoeden.