De Hoge Raad heeft recent het oordeel van de strafrechter in stand gelaten over de straf van Robert M. Hij werd vanwege ernstig seksueel misbruik van tientallen kinderen in zijn functie als medewerker van kinderdagverblijf het Hofnarretje in Amsterdam veroordeeld tot ruim 18 jaar gevangenisstraf en TBS. Helaas halen deze ernstige vormen van seksueel misbruik met enige regelmaat het nieuws.
In de achterliggende jaren is er bijvoorbeeld veel aandacht geweest voor het seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke kerk. Zeker nadat de Commissie Deetman in 2011 het eindrapport uitbracht over het seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke kerk in de periode 1945-2010. Een jaar later verscheen een tweede onderzoeksrapport over seksueel misbruik, ditmaal over seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen. Het onderzoeksrapportrapport, opgesteld door de Commissie Samson verscheen in oktober 2012. Deze commissie deed onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen die onder verantwoordelijkheid van de overheid in instellingen en pleeggezinnen zijn geplaatst. Ruim 800 mensen deden bij de Commissie melding van seksueel misbruik. De schokkende bevindingen van de Commissie Samson waren voor de overheid aanleiding om excuses aan te bieden aan de slachtoffers en hen de mogelijkheid te bieden een financiële tegemoetkoming te verkrijgen.
Voor de slachtoffers van seksueel misbruik in instellingen en pleeggezinnen zijn per 1 september 2013 twee bijzondere regelingen in werking getreden, de regeling Statuut Afhandeling Civiele vorderingen schadevergoeding en de Tijdelijke regeling tegemoetkoming seksueel misbruik. De uitvoering van beide regelingen is in handen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Vanaf 1 september 2013 worden de aanvragen inhoudelijk behandeld bij het Schadefonds door een speciaal ingestelde commissie.
De regeling van het Statuut lijkt sterk op de regeling zoals die geldt voor slachtoffers van seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. De regeling is gebaseerd op mogelijke aansprakelijkheid van een instelling of van de overheid. Bij toewijzing van de aanvraag zal de commissie ook de hoogte van de uitkering bepalen. Dit wordt bepaald aan de hand van bepaalde tegemoetkomingscategorieën. Er kan maximaal € 100.000,– worden toegewezen.
Het misbruik dient aannemelijk te worden gemaakt. Hiervoor geldt een minder zware bewijslast dan bij een civiele vordering tot schadevergoeding. In de regeling is opgenomen dat er geen beroep op verjaring kan worden gedaan. Er hoeft wat de schade betreft, geen causaal verband te worden aangetoond tussen het seksueel misbruik en de schade, alleen als de ‘hoogste’ categorie van toepassing is. Tegen een afwijzing van de aanvraag staat geen beroep open.
Uiteraard wordt er ook in civiele procedures geprobeerd schade wegens seksueel misbruik te verhalen. Een voorbeeld daarvan is het arrest van het Hof Den Bosch van 8 januari 2013. Het ging daar om een man die in zijn jeugd, vanaf zijn 7e gedurende bijna 10 jaren, seksueel was misbruikt door een zestien jaar oudere man, die vrijwilliger was op de basisschool van het kind. Het slachtoffer kreeg zijn schade echter slechts voor 80% vergoed omdat het slachtoffer te maken had met een zeer moeilijke thuissituatie. Dat is opvallend. Het is algemeen bekend dat kinderen die in hun gezin verwaarloosd worden een grotere kans hebben om seksueel misbruikt te worden dan kinderen die in een sterke en veilige gezinssituatie opgroeien. Dit blijkt ook uit het rapport van de eerder genoemde Commissie Samson.
In de onderhavige zaak had de dader een vertrouwensband met het slachtoffer opgebouwd doordat deze vanaf zevenjarige leeftijd bij hem terecht kon met zijn problemen met zijn ouders. Hij kreeg bijzondere aandacht van de dader. Het opbouwen van een vertrouwensband met een kind met het oogmerk om het kind te misbruiken staat bekend als “grooming” en het ligt voor de hand dat kinderen uit een zwakke gezinssituatie daar eerder vatbaar voor zijn. Het is dan niet terecht dat de “groomer” niet alle schade van het kind hoeft te vergoeden omdat het kind problemen heeft, dat is nu juist waar de “groomer” van heeft geprofiteerd.
Deze uitspraak van het Hof Den Bosch doet beseffen dat het goed is dat er voor slachtoffers van seksueel misbruik in de Katholieke Kerk en in instellingen van jeugdzorg een aparte regeling in het leven is geroepen waar hen discussies zoals hiervoor vermeld zoveel mogelijk bespaard blijft. Ook zonder dit soort juridische discussies zijn deze klachtenprocedures al zwaar genoeg.