In deze regelmatig terugkerende blog bespreek ik uitspraken die zijn gedaan in de Verenigde Staten en vergelijk de casus met ‘ons’ Nederlandse systeem . Vandaag een uitspraak uit Philadelphia gewezen op 12 juni 2014: Smith v. Dauphin Graphic Machines.
Philip Smith, 53 jaar oud, is bezig met papier in te voeren in een grote off set printer. Op een gegeven moment raakt hij uit balans als hij van uit gehurkte positie omhoog komt. Hij probeert zich op te vangen en komt met zijn linker (niet dominante) hand in de papierinvoer van de printer terecht. Zijn hand word gegrepen door de cilinder. Als gevolg hiervan loopt hij meerdere breuken op in zijn ringvinger en middelvinger. Hij wordt een aantal maal geopereerd en raakt blijvend beperkt aan zijn hand. Zo kan hij de ringvinger en middelvinger niet meer volledig buigen. Ondanks deze beperking is Smit in staat om te blijven werken.
De totale materiële schade bedraagt iets meer dan $ 31.000 (hierin zijn ook begrepen de medische kosten van ruim $ 21.000). Er zijn geen medische kosten in de toekomst te verwachten.
Smith spreekt de producent van de printer (Dauphin) aan en stelt dat er sprake is van een gebrekkig product aangezien er geen veiligheidsmechanisme was waardoor hij zomaar met zijn hand in de papier invoer terecht kon komen. Ondanks diverse verweren vindt de jury dat er sprake is van een gebrekkig product waardoor Dauphin voor 100% aansprakelijk is voor de schade. De jury waardeert de schade vervolgens op $ 731.800(!). Dit bedrag is opgebouwd uit $ 500.000 voor toekomstig ‘pijn en lijden’ en toekomstig ‘verlies van levensvreugde’, $ 100.000 voor reeds geleden pijn , $ 100.000 voor reeds geleden verlies van levensvreugde en $ 31.800 aan materiele schade.
Zou deze casus zich in Nederland voordoen, dan zou de producent naar alle waarschijnlijkheid ook aansprakelijk zijn voor de schade. De materiele schade zal op dezelfde wijze gewaardeerd worden, waarbij zij opgemerkt dat in de Verenigde Staten het slachtoffer de medische kosten mag claimen (en innen) ondanks het wel hebben van een ziektekostenverzekering. Het grote verschil met de Nederlandse rechtspraktijk is de omvang van het smartengeld. Daar waar de Amerikaanse jury $ 700.000 als smartengeldvergoeding toekent voor het handletsel, zou een Nederlandse rechter niet veel hoger uitkomen dan 10.000 Euro.
Naar onze maatstaven is deze smartengeldvergoeding natuurlijk extreem. Maar dat is geen reden om de hoogte van de vergoeding af te keuren. Zoals ook uit andere uitspraken – die ik zal bespreken – zal blijken is een dergelijke omvang van smartengeld in Amerika kennelijk de norm. Daar komt bij dat er op dit moment in Nederland juist een pleidooi is voor verhoging van de smartengeldbedragen. Niet alleen omdat uit onderzoek blijkt dat slachtoffers juist daar een erkenning uit halen, maar ook omdat de Nederlandse vergoedingen ver achter lopen bij de rest van Europa. Dit pleidooi gaat overigens niet zo ver gaat dat iemand met relatief gering handletsel ook recht zou moeten hebben op een smartengeldvergoeding van bijna 650.000 Euro. Daar is ons systeem simpelweg niet op ingericht. Het betekent wel dat als onze norm wordt aangepast wij deze Amerikaanse uitspraak wellicht anders zullen interpreteren.