De politie van de Amerikaanse stad Tulsa heeft dinsdag 13 september heftige beelden vrijgegeven, waarop te zien is hoe agent Betty Shelby slachtoffer Terence Crutcher doodschiet. De 40-jarige Crutcher werd afgelopen week doodgeschoten door de politie terwijl hij met autopech langs de snelweg stond.
Ook vandaag werden er beelden vrijgegeven door de politie in de Amerikaanse stad Charlotte. Daar werd afgelopen dinsdag de zwarte Amerikaan Keith Lamont Scott bij zijn arrestatie neergeschoten door de politie, omdat hij gewapend zou zijn. Scott overleed aan zijn verwondingen. Op video’s die eerder deze week verschenen, is geen wapen te zien en ook de gisteren vrijgegeven politiebeelden geven geen duidelijkheid. Toch is de politie ervan overtuigd dat de agenten goed hebben gehandeld (bron: NOS).
Hij is de zoveelste zwarte Amerikaan die door politiegeweld om het leven is gekomen. In deze blog bepreek ik wat de civielrechtelijke consequenties van dergelijk optreden kunnen zijn.
Uit de uitspraak Simmons v. Bradshaw (No. 9:14-cv-80425 S.D. Fla. Feb. 3, 2016) blijkt dat in het civiele recht de agent niet zomaar vrijuit gaat. In de onderhavige zaak fietst de 20 jarige Dontrell Stephens op West Palm Beach street (Florida). Deputy sheriff Adam Lin ziet hem fietsen en besluit hem staande te houden ‘omdat hij het verkeer zou hinderen’. Stephens stopt en parkeert zijn fiets in een tuin aan de kant van de weg. Hij loopt – naar later blijkt – met zijn mobiele telefoon in zijn hand naar de auto van Lin. Lin laat hem stoppen op 3 meter afstand en laat Stephens zijn handen in de lucht doen. Terwijl Stephens zijn handen in de lucht steekt schiet Lin vier keer op hem. Hij wordt geraakt in zijn borst, rug, rechter elle boog en linker hand. Als gevolg hiervan loopt hij een dwarslaesie op en raakt rolstoel gebonden.
Stephens dagvaardt de politie en stelt dat Lin buitensporig geweld heeft gebruikt. Zijn advocaat stelt verder dat Lin Stephens zonder reden heeft gestopt en er geen enkele reden was om hem als verdachte aan te merken. Hij beschikt ook over de dashcam beelden (=camera aanwezig in de politieauto) van het voorval en laat deze aan de jury zien. Uit deze beelden blijkt overduidelijk dat Stepens alleen een mobiele telefoon vasthield en dat zijn andere hand leeg was. Ook ander bewijs bevestigt dat Stephens geen wapen had op het moment dat Lin hem staande hield.
Lin verdedigt zich door te stellen dat hij besloot om Stephens te stoppen omdat hij hem niet herkende uit de buurt. Bovendien stelt hij dat hij handelde uit zelfverdediging. Hij stelt dat hij zag dat Stephens een zwart voorwerp uit zijn broeksband haalde en dat hij dit aanzag voor een klein pistool. Lin stelde vervolgens dat hij zijn pistool pas trok en vuurde nadat Stephens het zwarte voorwerp omhoog hield.
Stephens getuigde dat Lin al zijn pistool had getrokken voordat Lin hem in eerste instantie benaderde en de schoten al afvuurde nadat hij zijn handen hief. De advocaat van Stephens betoogde verder dat slechts twee seconden verstreken tussen het tijdstip dat Stephens zijn handen omhoog deed en hij werd neergeschoten. Het zou onmogelijk zijn om in die tijd alle handelingen uit te voeren die Lin beweerde te hebben verricht.
De jury was het hiermee eens en vond dat Lin zonder reden ‘buitensporig’ geweld had gebruikt en veroordeelde de politie tot betaling van $ 23.150.000,00 waarvan circa $ 10,62 miljoen voor toekomstige pijn en lijden. Ongeveer $ 6.070.000 voor geleden schade en ongeveer $ 6.450.000 voor geleden en toekomst medische kosten.
Het civiele recht lijkt hiermee het slachtoffer van buitensporig politiegeweld tegemoet te komen. Probleem is echter dat er een wettelijke limiet is voor aansprakelijkheid van de politie in de betreffende staat van $ 200.000.
Het slachtoffer probeert nu via diezelfde wetgever te vragen om een uitzondering te maken op de limiet zodat betaling kan plaatsvinden.