Maandag 14 september 2015 werd door de meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam het verzoek behandeld van de heer Van Well. Hij wil in een voorlopig getuigenverhoor bewijzen dat – in de tijd dat hij als jongen van 15 in 1988 op het CS van Amsterdam aankwam en in de prostitutie belandde – de overheid op de hoogte was van de jongensbordelen. In het verweer dat namens de Staat werd gevoerd is aangegeven dat de gemeente hiervan op de hoogte was. De gemeente heeft een jongerenwerker ingeschakeld die op SOA’s ging letten. De overheid – aldus Van Well – had echter de netwerken moeten oprollen, de pooiers moeten aanpakken en de slachtoffers in bescherming moeten nemen. Waarom de Staat dat niet heeft gedaan is niet bekend.
Pas in 1997 werd Van Well als slachtoffer door de politie gevonden en heeft hij bij de politie een getuigenverklaring afgelegd. Enkele pooiers zijn toen wel aangehouden en veroordeeld.
Dan gebeurt er iets merkwaardigs. Tijdens dit Rolodex-onderzoek, waarbij telefoons worden getapt en bordelen worden geobserveerd, blijkt opeens dat er 2 agenten en 4 hoge ambtenaren betrokken zijn bij – waarschijnlijk – bordeelbezoek. Fred Teeven was toen de officier van justitie. Het strafrechtelijk onderzoek bleek door een hoge ambtenaar gelekt naar verdachte pooiers en de zaak werd geseponeerd. Zo werd bij een van de bordeelhouders huiszoeking gedaan terwijl hij van te voren was getipt. Het lekken van deze informatie is een ambtsmisdrijf, maar ook dit is onbestraft gebleven.
Van Well heeft als getuige onder ede verklaard dat hij vrijwel zeker weet dat de heer Demmink hem op de achterbank van zijn dienstauto heeft bevredigd in 1988. Voor Van Well is Demmink echter maar een radartje in het geheel, want hij wil aantonen dat de overheid nagelaten heeft haar plicht te doen: minderjarigen die worden uitgebuit beschermen. Als de overheid dat in de jaren ’80 wel had gedaan, was hij niet in het pedocircuit terecht gekomen en was hem een hoop ellende bespaard gebleven. Een voor de hand liggende verklaring is dat het circuit werd gedoogd omdat verschillende agenten en officieren van justitie zelf klant waren bij de op te rollen bordelen.
Als verweer werd nog gesteld dat er sprake zou zijn van verjaring, maar namens Van Well is aangegeven dat dit niet aan de orde kan komen in deze procedure. Ook werd nog gezegd dat gewacht moet worden op het rapport van de Rijksrecherche, maar Van Well wil daar niet op wachten. Integendeel, de onder ede straks af te leggen verklaringen door o.a. de heren Demmink, Teeven en Opstelten kunnen ook gebruikt worden door de Rijksrecherche.
De rechtbank doet in oktober uitspraak.
Hier de links naar het artikel in de Telegraaf. Klik hier voor de WOB stukken van het Rolodexonderzoek.