S is als passagier van een personenauto betrokken geweest bij een eenzijdig verkeersongeval. De auto (A) is in een slip geraakt en ondersteboven in de naast de weg gelegen sloot terecht gekomen. A reed onder invloed van alcohol (alcoholpromillage van 1,19). Als gevolg van de hoge alcoholpromillage is A onvoldoende oplettend geweest en heeft hij de gemaakte (stuur)fout niet kunnen corrigeren. S droeg geen autogordel.
Causale afweging:
25% (S) – 75% (A)
Wegingsfactoren:
1. S
2. n.v.t.
3. Andere omstandigheden:
C = in dagelijkse zorg en alle bezigheden blijvend volledig afhankelijk van zorg en hulp van anderen.
D = een dwarslaesie, aan beide armen en benen verlamd en permanente beademing.
Hoogte b.c.
10%
Vergoedingsplicht na b.c.
15% (S) – 85% (A)