Pragmatische regeling bij whiplash

Ik citeer uit een medisch advies van een medisch adviseur van een verzekeraar. Het gaat om een cliënte van mij met whiplashklachten na een verkeersongeval:

Bij het ongeval heeft betrokkene vermoedelijk of verrekking van de spieren van de nek opgelopen…. De klachten kunnen kortdurend (hooguit enkele weken) in afnemende mate pijn en hinder hebben gegeven, met mogelijk lichte beperkingen ten aanzien van zware fysieke belasting….. In principe zou de prognose goed moeten zijn en zijn blijvende beperkingen en blijvende invaliditeit niet aannemelijk.”

Verzekeringsgeneeskundig Protocol van de Gezondheidsraad WAD I/II
Dit is niet een op zichzelf staand advies, want de meeste medisch adviseurs van de verzekeraars gaan er vanuit dat er bij whiplashklachten alleen sprake kan zijn van tijdelijke gezondheidsklachten. Na een dergelijke advies begint de ellende, want de schadebehandelaar verschuilt zich vervolgens vaker achter zo’n advies met als gevolg dat de vergoeding van de letselschade stagneert met alle (financiële) stress van dien.

Klopt dit advies? Nee, want in het Verzekeringsgeneeskundig Protocol van de Gezondheidsraad WAD I/II kunnen we onder meer het volgende lezen:

Een whiplash is een acceleratie-deceleratiemechanisme waarbij krachten inwerken op de nek. Het treedt niet alleen op bij auto-ongevallen, met name bij aanrijdingen van achteren of van de zijkant, maar ook bij veel andere soorten ongevallen. Het mechanisme kan resulteren in een beschadiging van de nek (whiplash injury) en kan een verscheidenheid aan klachten en stoornissen veroorzaken. Bij een whiplash associated disorder graad I of II (WAD I/II) kunnen pijn, stijfheid en gevoeligheid van de nek en andere klachten van het houdings- en bewegingsapparaat (bijvoorbeeld afgenomen mobiliteit) aanwezig zijn, maar worden geen objectieve afwijkingen gevonden. Van een langdurige WAD I/II wordt gesproken indien de klachten langer dan drie maanden bestaan. Het klachtenpatroon kan dan uitgebreid zijn met moeheid, concentratiestoornissen, geheugenklachten en psychische klachten, zoals depressieve gevoelens, nervositeit, slecht slapen en emotionele labiliteit.

Kortom, de hiervoor geciteerde medisch adviseur moet zijn huiswerk beter doen en dit protocol eens goed lezen. Maar dat geldt natuurlijk ook voor schadebehandelaars die zich achter dit soort adviezen verschuilen.

Beoordeling causaal verband
Bovendien heeft de medicus niet het laatste woord als het gaat om de vraag of de whiplashklachten aanwezig zijn en gevolg zijn van het ongeval. De Rechtbank Midden-Nederland heeft dat vorig jaar bijvoorbeeld als volgt toegelicht:

De vraag naar het (juridisch) causaal verband tussen het ongeval en de klachten (en beperkingen) is, nu het een juridisch oordeel betreft, voorbehouden aan de rechter. Op basis van de aan de deskundige ter beantwoording voorgelegde vragen, waarbij een vergelijking wordt gemaakt tussen de situatie met ongeval en de situatie zonder ongeval, stelt de rechter vast of er sprake is van causaal verband. Ook voor het bewijs van het verband tussen de klachten en het ongeval is het dus niet noodzakelijk dat bij het slachtoffer op basis van de geldende standaarden een erkend ziektebeeld wordt vastgesteld (onderstreping JFR). Daarbij geldt dat, indien het slachtoffer heeft aangetoond dat zijn subjectieve gezondheidsklachten in de juridische betekenis bestaan, aan het bewijs van het oorzakelijk verband tussen het ongeval en deze klachten geen al te hoge eisen kunnen worden gesteld, in die zin dat het ontbreken van een specifieke, medisch aantoonbare verklaring voor de klachten niet in de weg staat aan het oordeel dat het bewijs van het oorzakelijk verband geleverd is. Indien komt vast te staan dat het slachtoffer voor het ongeval deze gezondheidsklachten niet had, de gezondheidsklachten op zich door het ongeval veroorzaakt kunnen worden en een alternatieve verklaring voor de gezondheidsklachten ontbreekt, zal het bewijs van het oorzakelijk verband daarmee veelal geleverd zijn.[1] 

De rechter steekt het slachtoffer met whiplashklachten dus een duidelijke helpende hand toe. Het causaal verband moet met een juridische blik worden beoordeeld. De jurist, in dit geval de rechter, heeft daarover het laatste woord en niet de arts of de medisch adviseur van de verzekeraar.

Pragmatische regeling
Toch blijven in letselschadezaken de discussies tussen partijen vaak steken op de medische causaliteit. Ook belangenbehartigers van slachtoffers blijven vaak hangen in die discussie. Dat is niet nodig, sterker nog, daarmee gaat veel tijd verloren omdat in de tussenliggende tijd vaak geen schade worden vergoed. Vaak wordt om uit deze discussie te komen dan aan het slachtoffer geadviseerd om maar “pragmatisch te regelen”. Dat betekent in de praktijk vaak: genoegen nemen met een beperkte schadevergoeding om maar snel van de zaak af te zijn. Soms is dat goed, vaak wordt het slachtoffer daarmee echter tekort gedaan.

Er wordt vaak gedacht dat een procedure voor de rechter meer belastend is dan een buitengerechtelijke afwikkeling, omdat het conflict kennelijk zo groot is geworden dat een beroep op de rechter gedaan moet worden. Dat lijkt op het eerste gezicht meer stress met zich mee te brengen. Uit Australische onderzoek is gebleken dat slachtoffers in een rechterlijke procedure even goed herstellen als slachtoffers in een buitengerechtelijke afwikkeling.[2] Dus procedurestress alleen is geen argument om “pragmatisch te regelen”.


Conclusie
Kortom, het is mooi als de schade die mensen met whiplashklachten lijden als gevolg van een ongeval buiten de rechter om wordt afgewikkeld. Dat kan echter lang niet altijd, en dan zal de advocaat zijn gereedschapskist moeten raadplegen. Het laten benoemen door de rechter van medische deskundigen en het voeren van een deelgeschilprocedure zijn daarbij twee belangrijke stukken gereedschap.

John Roth, SAP Letselschade Advocaten

Deze blog is in juli 2017 ook gepubliceerd op de website van de Whiplash Stichting Nederland: https://www.whiplashstichting.nl/?pid=main&id=166

[1] Zie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2016:5344

[2] N.A. Elbersen en A.J. Akkermans, Epidemiologische inzichten in het effect van letselschadeafwikkeling op herstel en de zoektocht naar mogelijkheden voor verbetering, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, 2013, nr. 2, pag. 34. In dit artikel wordt verwezen naar het Australische onderzoek: I. Harris, J. Mulford, M. Solomon, J.M. van Gelder & J. Young, Association between compensation status and outcome after surgery: A metaanalysis, JAMA 2005, vol. 293, nr. 13, p. 1644-1652.