Tubantie | ALMELO/HENGELO – De politieman die 6 juli 2007 in Hengelo René Holshuijsen doodschoot, dacht dat hij een onberekenbare man met een oorlogstrauma tegenover zich had. Hij leidde dat af uit informatie die via collega’s afkomstig was van de huisarts en de vrouw van Holshuijsen.
Dat werd gisteren duidelijk in getuigenverhoren op verzoek van de weduwe Angelique Holshuijsen. Het is voor het eerst dat de schutter in het openbaar aan het woord kwam.
Holshuijsen was thuis doorgedraaid, had eerst zijn vrouw bedreigd en had daarna het pistool op zijn eigen hoofd gezet. Toen de hondengeleider arriveerde was Holshuijsen was alleen binnen.
De 31-jarige hondengeleider bewaakte met zijn collega de achterkant. Afgesproken was dat hij zijn hond zou inzetten als René door de brandgang naar hem toe zou komen en zich niet wilde overgeven.
Hij vertelde: „Op een gegeven moment loopt mijn kant op. Hij heeft een zwart vuistvuurwapen in de hand. Ik roep dat hij zich moet overgeven, dat we anders de hond inzetten. Hij loopt rustig door. Ik roep nog een keer. Ik stuur de hond erop af. Hij blijft staan, armen omlaag. De hond draait netjes om hem heen, zoals het hoort, en loopt dan een tuintje in. Holshuijsen loopt verder. Ik roep de hond bij me. Ik zie dat hij zijn arm langzaam omhoog doet en met het wapen naar mij richt. Ik heb mijn wapen getrokken, meerdere keren geroepen dat hij zich moest overgeven, omdat ik anders zou schieten. Hij blijft doorlopen, en begint echt te richten mijn kant op. Zijn arm staat strakker. Op dat moment schiet ik en plaatst mijn hond de aanval. Ik heb op de borst gericht omdat hij dan uitgeschakeld zou zijn. Ik had in het achterhoofd dat hij een ex-bbe-er (bijzondere bijstandseenheid) was die erop getraind zijn om mensen uit te schakelen. Je richt niet precies op het hart. Als het schot aan de andere kant terecht was gekomen, hadden we nu niet zo hier gezeten. Het was niet mijn bedoeling hem dood te schieten”.