RIJSWIJK – In Nederland zijn onnodig veel mensen zwaar ziek geworden door de Q-koorts. Dat stellen verschillende GGD-artsen en microbiologen zaterdagavond in een Zembla-programma over de bestrijding van de Q-koorts. Zij menen dat de belangen van de geitenboeren zwaarder wogen dan de volksgezondheid. Het overheidsbeleid zou negatieve invloed hebben gehad op de uitbraakbestrijding, zo maakt Zembla op uit een intern rapport van de GGD, vertrouwelijke brieven en ambtelijke gespreksverslagen.
De GGD-regio’s zeiden grote moeite te hebben gehad om het probleem van de Q-koorts in kaart te brengen. Het virus wordt verspreid via geiten- en schapenhouderijen.
De epidemie begon in 2007 met 168 mensen die de Q-koorts kregen. Een jaar later meldden zich al duizend mensen met Q-koorts en het jaar daarop 2200. Inmiddels zouden elf mensen aan de ziekte zijn overleden. Toch zag minister Ab Klink van Volksgezondheid in mei 2008 vooralsnog geen aanleiding om te spreken van ”grote risico’s voor de volksgezondheid”. ”Dan is hij niet goed geïnformeerd geweest. Het was toen heel duidelijk dat de epidemie veel forser was dan in 2007. Als de bestrijding snel, fors ter hand was genomen, dan waren er zeker veel minder mensen ziek geworden”, vindt hoofd infectiebestrijding GGD Hart voor Brabant Jos van de Sande.
Ontoelaatbaar
Hoogleraar medische microbiologie en adviseur van de Gezondheidsraad John Degener bestudeerde op verzoek van Zembla het interne rapport van de GGD over de Q-koortsepidemie. Hij zegt het ontoelaatbaar te vinden dat de besmettingsbronnen niet onmiddellijk door het ministerie van Landbouw zijn bekendgemaakt en uitgeschakeld. ”Voor een medicus is dit natuurlijk niet acceptabel, dat je bevolking op deze manier blootstelt aan ziekteverwekkers.”
Klem
Ook arts-microbioloog Kees Verduin vindt dat Klink de belangen van de burgers niet genoeg heeft gediend. Hij heeft volgens hem ”te weinig en te laat” wat aan de uitbraak van de Q-koorts gedaan. ”Ik denk dat minister Klink klem zit omdat hij ook met Landbouw te maken heeft. Het lijkt erop dat er niet met de vuist op tafel geslagen is. Bij de bestrijding van de Mexicaanse griep is wel gezegd: we moeten maatregelen nemen.”
(© ANP)
Overheidshandelen
De epidemie ontstond in 2007 op een bedrijf in Herpen. Er werden toen 10 mensen ziek. Uit de uitzending van Zembla blijkt dat artsen van mening zijn dat de bron moet worden aangepakt om mensen te beschermen. Het Ministerie van Landbouw heeft er voor gekozen om de mensen niet direct te informeren over de risico’s. Er zijn wel wat maatregelen genomen, maar dat kon niet voorkomen dat er in mei 2008 en in 2009 opnieuw een forse stijging van het aantal besmettingen bij mensen was, met nieuwe haarden van Q-koorts in de regio’s buiten het oorspronkelijke risicogebied. Minister Klink dacht dat er geen risico’s waren, maar volgens microbiologen is hij verkeerd geïnformeerd. Er is door de Gezondheidsdienst voor dieren geen informatie vrij gegeven welke bedrijven besmet zijn. Er is geen meldingsplicht voor bedrijven. Daardoor worden mensen nog steeds blootgesteld aan een gevaar waartegen zij zich niet kunnen verweren. Dat gaat zo door als er niet iets verandert. Er lijkt een belangenconflict tussen enerzijds volksgezondheid en anderszijds de belangen van de boeren. Boeren die niet willen zeggen waar hun vee vandaan komt. Misschien leidt dat tot de ontdekking van een of meerdere bronnen. De vraag is nu of deze mensen (of hun nabestaanden) een schadevergoeding kunnen vorderen bij de Staat.
Schadevergoeding, van de overheid en/of de boeren
Om een schadevergoeding te vorderen moet eerst komen vast te staan dat de Staat aansprakelijk is voor de geleden (en nog te lijden) schade. Het volgende is hierbij van belang. Elke burger kan in rechte een beroep doen op het recht op onaantastbaarheid van het lichaam en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, die worden beschermd door de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Op grond van de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan ook artikel 8 van het EVRM, dat ziet op eerbiediging van het privé- familie- en gezinsleven, in milieugeschillen met succes worden ingeroepen. De verplichting voor de autoriteiten om wezenlijke informatie over risico’s waaraan omwonenden door inrichtingen worden blootgesteld, aan hen door te geven, kan op artikel 8 van het EVRM worden gebaseerd.
Verder is ook artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek van belang. Bij dit wetsartikel moet worden beoordeeld of de overheid in strijd heeft gehandeld met een wettelijke plicht of de vereiste zorgvuldigheid.
Bij beoordeling van de rechtmatigheid van het optreden van de overheid is bepalend of het risico dat de Staat kende of behoorde te kennen, gelet op de ernst van de mogelijke effecten en de kans dat deze effecten zouden optreden, zodanig was, dat daaruit voor de Staat de rechtsplicht voortvloeide om daartegen maatregelen te nemen (ramp Enschede). Als komt vast te staan dat de Staat heeft nagelaten tijdig voldoende maatregelen te treffen, dan heeft de Staat onrechtmatig gehandeld. De Staat zou in dat geval aansprakelijk zijn.
Eerdere rampen
Nederland heeft in het verleden al eerder te maken gehad met grootschalige rampen waar aansprakelijkheid van de Staat en schadeverhaal aan de orde was. Zo was er de legionella-uitbraak in 1999 op de Wesfriese Flora in Bovenkarspel en de vuurwerkramp in Enschede in het jaar 2000. In deze zaken, waarin de Staat werd aangesproken op zijn zorgvuldigheids-plicht, heeft de rechter beslist dat de Staat niet aansprakelijk was omdat het vermeende onzorgvuldig handelen niet voldoende was aangetoond/bewezen. Ook het onderzoek naar de Schipholbrand maakte duidelijk dat de overheidscultuur moest veranderen van langs elkaar heen werken.
In vergelijking met Europa loopt Nederland achter. Op Europees niveau oordeelde het EHRM (Europese Hof van de Rechten van de Mens) namelijk in de zaak Öneryildiz vs. Turkey (2004) dat de Turkse Staat niet aan de uit artikel 2 van het EVRM (recht op leven) voortvloeiende eisen had voldaan. In deze zaak betrof het een methaangasexplosie op een vuilnisbelt, waarbij vele dodelijke slachtoffers waren te betreuren. Deze vuilnisbelt werd al jarenlang (illegaal) bewoond, terwijl de autoriteiten op de hoogte waren van de gevaren voor een dergelijke explosie en zij desondanks niets ondernamen. Dat geeft de burger moed.
Onderzocht moet ook worden wat de kennis en wetenschap is bij de boeren. Die kunnen ook aansprakelijk zijn als zij de bronnen geheim houden voor de overheid en burgers blootstellen aan bacteriën die vanaf hun bedrijf komen.
Al met voldoende om een nader onderzoek naar de gang van zaken te rechtvaardigen voor de slachtoffers van deze ernstige ziekte.
SAP Letselschade Advocaten, 6 december 2009