Een ongeval bij een recreatieplas; is de gemeente aansprakelijk
In de afgelopen week is de lentezon weer doorgebroken. Veel mensen zullen zich de komende tijd weer buiten gaan vermaken en zwemmen is dan een populaire activiteit. In de meeste gevallen levert dat veel plezier op, maar soms kan het helaas ook helemaal fout gaan.
Het ongeval op 25 mei 2012
Dit laatste was helaas ook het geval op 25 mei 2012, toen het letselschadeslachtoffer – toen 19 jaar oud – met zijn vrienden het water in is gedoken vanaf de Nijdam in de omgeving van Groningen. Het water waar hij in is gedoken was ondiep, zo’n 40 tot 50 centimeter, en hij heeft als gevolg van deze duik een hoge dwarslaesie opgelopen. In een deelgeschil, een procedure waarin een gedeelte van de zaak kan worden beoordeeld door de rechter zodat partijen op dit punt duidelijkheid krijgen, heeft het slachtoffer – hierna: de verzoeker – de rechter verzocht om een oordeel te geven over de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval dat hem is overkomen.
Het standpunt van de eiser
De verzoeker stelt dat de gemeente, als beheerder van het watergebied rondom de Nijdam, onvoldoende zou hebben gewaarschuwd voor de gevaren van het duiken in het ondiepe water. De gemeente had enkele jaren voor het ongeval al een rapport laten opmaken, een zogenaamde gevarenanalyse, waaruit is gebleken dat duiken vanaf de houten steigers in de plas gevaarlijk is. De Nijdam is geen houten steiger, maar lijkt daar zoveel op dat de gemeente had moeten begrijpen dat ook duiken vanaf de Nijdam gevaarlijk zou kunnen zijn, zo stelt de verzoeker. De gemeente heeft wel informatieborden met een duikverbod geplaatst bij de ingang van de plas en heeft zogenaamde drijflijnen gespannen in de plas, maar dit duikverbod was niet van toepassing op de plaats waar de verzoeker het water in is gedoken en daar waren ook geen drijflijnen aanwezig. Dit heeft de indruk gewekt dat het water daar wel diep genoeg was. De verzoeker stelt ook dat de gemeente had moeten weten dat de Nijdam vooral door jonge mensen gebruikt zou worden die niet altijd even voorzichtig zijn en dat de gemeente daarom meer indringende waarschuwingen moeten plaatsen. Ná het ongeval zijn palen langs de Nijdam geplaatst door de gemeente, waar deze indringende waarschuwing wél vanuit gaat. De verzoeker concludeert uiteindelijk dat de gemeente met simpele maatregelen had kunnen voorkomen dat mensen het risico zouden nemen om van de dam in het ondiepe water te duiken met alle ernstige gevolgen van dien en stelt dat de gemeente daarom aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval dat hem is overkomen.
Het verweer van de gemeente
De gemeente verweert zich, kort gezegd, door te stellen dat het ongeval vooral aan de schuld van de verzoeker zelf is te wijten. Hij had moeten weten dat het water bij de Nijdam ondiep is en de gemeente was volgens haarzelf niet verplicht om daar apart voor te waarschuwen, omdat het niet aannemelijk was dat mensen het risico zouden nemen om vanaf de Nijdam het water in te duiken.
De beslissing van de rechtbank
Uiteindelijk overweegt de rechtbank dat de aansprakelijkheid moet worden beoordeeld op basis van de zogenaamde Kelderluik-criteria. Dit betekent dat wanneer iemand, in dit geval de gemeente, een gevaarlijke situatie in het leven roept diegene dan ook de daarbij passende veiligheidsmaatregelen moet nemen. Welke maatregelen dit zijn hangt af van de mate waarin de gemeente moet verwachten dat niet iedereen voldoende voorzichtig zal zijn, van de kans dat als gevolg daarvan ongelukken gebeuren en van de mogelijke ernst van de gevolgen van deze ongelukken. Ook moet gekeken worden naar de moeite die het de gemeente zou kosten om deze maatregelen te nemen. Hoe kleiner de moeite, des te eerder de gemeente aansprakelijk is.
De gemeente heeft weliswaar bij de ingang van de plas borden geplaatst met pictogrammen die de diepte van het water aangeven en ook zijn er in een gedeelte van de plas drijflijnen geplaatst, toch zijn deze maatregelen volgens de rechtbank niet voldoende. De gemeente heeft door onvoldoende te waarschuwen voor het ondiepe water in de buurt van de drukbezochte Nijdam een situatie laten voortbestaan die gevaar kan opleveren wanneer niet de nodige voorzichtigheid wordt betracht. De kans dat daaruit ongevallen met ernstige gevolgen zouden ontstaan was groot, terwijl het een relatief kleine moeite was geweest voor de gemeente om (extra) veiligheidsmaatregelen te nemen. De gemeente is daarom aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval dat de verzoeker is overkomen.
De rechtbank gaat voor een deel mee in het verweer van de gemeente dat het ongeval aan de eigen schuld van de verzoeker is te wijten en overweegt dat de gemeente en de verzoeker ieder voor de helft aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het ongeval. Maar omdat de verzoeker het ernstig letsel al op jonge leeftijd is opgelopen en de gemeente verzekerd is stelt de rechtbank deze 50/50 verdeling bij op basis van de zogenaamde billijkheidscorrectie. De rechtbank bepaalt daarom dat de gemeente voor 80% aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en de verzoeker zelf voor 20%.