Wat zijn de smartengeld criteria voor de toekenning van een schadevergoeding?

Wat zijn de smartengeld criteria voor de toekenning van een schadevergoeding?

De begroting van het smartengeldis geen eenvoudige opgave. Het smartengeld moet dan ook het immateriële leed vergoeden en dient aldus naar billijkheid te gebeuren. Voor de begroting van het smartengeld wordt vaak verwezen naar eerdere jurisprudentie en naar de bedragen die eventueel toepasselijke Letselschade Richtlijnen benoemen. Toch zorgen dergelijke bedragen lang niet altijd voor een billijke vergoeding. Bij het toekennen van het smartengeld is het dan ook belangrijk om met verschillende criteria rekening te houden. Deze criteria kwamen tot stand op basis van zowel de eerdere jurisprudentie als de rechtsleer.

Criteria door de Hoge Raad

In 1992 heeft de Hoge Raad reeds enkele criteria vastgelegd op basis waarvan men het smartengeld kan begroten. Die criteria spelen tot op heden nog steeds een belangrijke rol. De Hoge Raad gaf hier aan dat men minimaal rekening diende te houden met (i) de aard, de duur en de intensiteit van de pijn, (ii) het verdriet en de gederfde levensvreugde, (iii) de aard van de aansprakelijkheid. Recent voegde de Hoge Raad daar ook nog aan toe: (iv) de ontwikkeling van het letsel, (v) de mate waarin het slachtoffer niet langer een normaal leven kan leiden en (vi) de mate waarin het slachtoffer hierdoor leed ervaart. We hoeven natuurlijk niet te zeggen dat het lang niet bij deze criteria hoeft te blijven: steeds meer wordt door de jurisprudentie rekening gehouden met persoonlijke factoren die het slachtoffer kenmerken. Met welke criteria men zoal rekening houdt? We geven een kort (niet-limitatief) overzicht.

Aard van de gedraging en mate van verwijtbaarheid

In de eerste plaats speelt de aard van de schadeveroorzakende gedraging een belangrijke rol. Zo kan de schade opgetreden zijn na een verkeersongeval maar ook na een medische fout, een gebrekkig product of een arbeidsongeval. Bij de begroting van het smartengeld houdt men daar rekening mee. Zo zal men voor schade ten gevolge van een mishandeling een hogere vergoeding toekennen dan wanneer dezelfde schade ontstond ten gevolge van een spijtig verkeersongeval. De aard van de gedraging zal in het eerste geval immers een grotere impact gehad hebben op de persoonlijke psyche van het slachtoffer.

De persoon van het slachtoffer

Lang niet ieder slachtoffer ervaart de immateriële schade op eenzelfde manier. Daarom houdt men ook rekening met de persoon van het slachtoffer. Het gaat bijvoorbeeld om de leeftijd op het moment van het ongeval. Aangenomen wordt dat een volwassene het ongeval beter zal kunnen plaatsen dan een jong kind. Een jongere leeftijd zal daarom vaak recht geven op een hogere vergoeding. Ook andere criteria kunnen hier een rol spelen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de burgerlijke staat tijdens de herstelperiode. Een alleenstaande zal bijvoorbeeld minder emotionele ondersteuning gekregen hebben waardoor het leed langer aanwezig bleef. Ook dat moet een hogere smartengeldvergoeding rechtvaardigen.

De aard van de letsels

Er zal steeds rekening gehouden worden met de aard van de letsels. Zo zal een geamputeerde arm een hogere smartengeldvergoeding rechtvaardigen dan wat het geval is bij het verlies van één enkele vinger. De impact op het verdere leven is in dat eerste geval ook groter. Bovendien kan aangenomen worden dat het slachtoffer ook meer pijn ervaren zal hebben.   Smartengeld berekenen bij whiplash. Jaarlijks krijgen enkele tienduizenden Nederlanders te kampen met whiplash letselschade ten gevolge van een ongeval. Klik hier voor info omtrent het smartengeld 



De medische behandelingen

De aard, de intensiteit en de duur van de medische behandelingen zullen mee bepalend zijn voor de uiteindelijke smartengeldvergoeding. Zo zal men een onderscheid maken tussen letselschade waarbij wel of geen opname noodzakelijk was. In het eerste geval zal ook de duur van de opnames een rol spelen, net zoals waar men opgenomen werd (een ziekenhuis of een revalidatiecentrum). Eveneens zal het aantal operaties een belangrijke rol spelen, net zoals de vraag of deze al dan niet onder algehele narcose plaatsvonden.

Aanwezigheid lichamelijke ontsiering

Littekens zullen bijna altijd aanleiding geven tot een smartengeldvergoeding. Toch is lang niet iedere litteken gelijk. Een litteken in het aangezicht zal bijvoorbeeld een hogere smartengeldvergoeding rechtvaardigen ten opzichte van een exemplaar op het bovenbeen. Natuurlijk zal ook de grootte van het litteken een belangrijke rol spelen. De aanwezigheid van lichamelijke ontsiering gaat meestal ook samen met andere criteria. Zo kan aangenomen worden dat een jong persoon zwaarder zal tillen aan een opvallend litteken.

De aanwezigheid van blijvende beperkingen

Het kan hierbij zowel gaan om lichamelijke als geestelijke beperkingen. Beperkingen die nooit zullen verdwijnen, zullen ook een grotere impact hebben op de verdere levenswandel. Hier bekijkt men de situatie ook steeds in een ruimer perspectief en betrekt men de persoon van het slachtoffer uitbundig. Jonge personen zullen de impact bijvoorbeeld langer blijven voelen, wat op zijn beurt opnieuw recht geeft op een hogere smartengeldvergoeding.

Andere criteria

Verder krijgt men uiteraard nog heel wat vrijheid om ook andere criteria te hanteren die de concrete situatie goed beschrijven. Denk bijvoorbeeld aan de duur van de herstelperiode binnen de privéomgeving, het verlies aan stabiliteit door het moeten verlaten van de eigen woonomgeving, de negatieve beïnvloeding van de levensvreugde, het verlies van een hobby en de gevolgen van het blijvend letsel op de persoonlijke relaties.