Wanneer heb je een beroepsziekte?
Om ook effectief te kunnen spreken over een beroepsziekte, moet voldaan zijn aan verschillende voorwaarden. In de praktijk moet je dan ook bewijzen dat je leidt aan een beroepsziekte. Wij geven kort de voorwaarden weer waaraan voldaan moet worden om te kunnen spreken van een beroepsziekte.
Er is sprake van een ziekte of aandoening
Een logische eerste voorwaarde is natuurlijk dat er sprake moet zijn van een ziekte of aandoening. Het maakt hierbij niet uit of het gaat om een psychische of fysieke aandoening. Komen bijvoorbeeld in aanmerking: kanker, PTSS, depressie, een muisarm, kapperseczeem … Weet dat er erkende beroepsziekten zijn waarbij de bewijslast een stuk eenvoudiger is, maar dat een vermelding op zo’n lijst zeker geen verplichting is om te kunnen spreken van een beroepsziekte.
Opgelopen in een werkcontext
Bovendien moet de ziekte of aandoening ook opgelopen zijn in een werkcontext. Er zal met andere woorden altijd een link moeten zijn met de specifieke arbeidsomstandigheden. Vooral bij het gebruik van gevaarlijke stoffen die een hogere risico op ziekte inhouden, is die link vaak te leggen. Bij een tenniselleboog is het bijvoorbeeld moeilijker om een onderscheid te maken tussen sportieve oorzaken en specifieke arbeidsomstandigheden. Een medische expertise moet vaak verduidelijking bieden.
Zonder eigen grove schuld of opzet
De werkgever zal enkel aansprakelijk zijn indien het ging om onveilige werkomstandigheden en hij zich hiervoor niet kan beroepen op jouw grove schuld of opzet. In die laatste twee gevallen is de werkgever immers niet aansprakelijk. In de praktijk blijkt dat het aantonen van grove schuld of opzet lang niet zo eenvoudig is. Op de werkgever rust immers een zorgplicht die toch wel ver reikt. Als werknemer word je dan ook als meer beschermenswaardig aanzien.
Lees ook: Wat is een beroepsziekte?
Wat valt er onder beroepsziekte?
Beroepsziekte, wat nu?
Hoe ontstaat een beroepsziekte?
Wanneer kom je in aanmerking voor een beroepsziekte?
Letselschade en beroepsziekte: wat moet je weten?