Hormoonverstoorders, wie neemt verantwoordelijkheid?
30 oktober 2015 
in Blog

Hormoonverstoorders, wie neemt verantwoordelijkheid?

De laatste tijd zie ik veel nieuws voorbij komen over voedselveiligheid. De voedingsindustrie is ‘big business’. De winstmarges zijn klein en de belangen zijn groot. In de krant lees ik over gevaarlijke stoffen in ons voedsel. Vorig jaar hadden we de paardenvlees affaire, nu weer lees ik op de nieuwswebsite verontrustende berichten over hormoonverstoorders in voedselverpakkingen.

De Wereld gezondheidsorganisatie (WHO) is sinds 2002 al op de hoogte van de schadelijke effecten van hormoonverstoorders. In 2012 spreekt datzelfde WHO in haar “State of the Science of Endocrine Disrupting Chemicals 2012” zelfs over een wereldwijd gevaar.

Deze ‘stofjes’ imiteren onze eigen hormonen en zorgen daarmee voor een ernstige verstoring. Het gevolg: toename van onvruchtbaarheid, overgewicht en obesitas, suikerziekte en meer kankergevallen. Hormoonverstoorders zitten in pesticiden, plastic, voedselverpakkingen en verzorgingsproducten.

Van hormoonverstoorder Bisfenol A weten we intussen dat blootstelling aan dit stofje kan leiden tot afwijkingen aan de geslachtsorganen, immuunstoornissen, onvruchtbaarheid en kanker. Het kan in bepaalde doseringen schade aanbrengen aan de hormoonhuishouding van het ongeboren kind en zelfs het hormoonsysteem van de ongeboren vrucht in de war brengen. Vooral bij de zwangere vrouw blijkt blootstelling aan dit stofje dus zorgwekkend.

Waarom neemt de Nederlandse overheid geen maatregelen tegen het gebruik van deze stoffen?

In Nederland bestaat geen wetgeving over hormoonverstoorders. Hierdoor is er geen behoorlijke bescherming van de volksgezondheid. Frankrijk en ook Denemarken hebben deze wetgeving sinds kort wel: een aantal stoffen zijn hier verboden door de overheid en de overheid heeft folders gemaakt waarin zwangere vrouwen worden gewaarschuwd voor de gevolgen van blootstelling.

In Nederland bestaat ook een voorlichtingsfolder (uitgegeven door de overheid) voor zwangere vrouwen, maar hierin wordt niet op hormoon verstorende stoffen gewezen. Wetenschappers zeggen dat er nu al zulke duidelijke vermoedens zijn, dat zwangere vrouwen hierop gewezen moeten worden.

Een werkgroep, bestaande uit het RIVM en de beroepsvereniging voor gynaecologen en verloskundigen, heeft de folder “zwanger” in opdracht van de overheid opgesteld. Deze werkgroep is van mening dat het onderwerp ‘hormoon verstorende stoffen’ op dit moment met zoveel onzekerheden omgeven is dat het (nog) geen plaats kan hebben in de voorlichtingsfolder.

Gek genoeg zijn er internationaal veel studies die wijzen op risico’s voor met name zwangere vrouwen. Onze Minister Schippers zegt: “omdat nog veel onzeker is over de mate waarin welke stoffen eventueel wel of niet schadelijk zijn, is deze tekst volgens de werkgroep het hoogst haalbare.” En daarnaast wacht Nederland op wetgeving uit Brussel.

Dit doet denken aan het verleden: giftige PCB in koelvloeistoffen en plastic dat kanker en geboorte afwijkingen veroorzaakte. PCB is nu verboden. De overheid wilde wachten op steeds meer bewijs. Tientallen jaren heeft het geduurd voordat het verboden werd.

Waarom is de overheid en vooral ook de Europese Commissie zo traag en afwachtend? Het gaat toch om de gezondheid en veiligheid van haar burgers? Of is hier meer aan de hand?

Waarschijnlijk ligt de oorzaak bij lobbyisten van de voedingsindustrie. Zij zijn niet gebaad bij strengere wetgeving, dit kost ze vele miljarden. Toen het bewijs (91 studies en een verklaring van 89 experts op het gebied van hormoonverstoring) van wetenschappers zich opstapelde verscheen in 2013 een artikel van 18 wetenschappers (waarvan er, toevallig of niet, 17 banden bleken te hebben met de chemische industrie). Het doet vermoeden dat deze tegenaanval is gesubsidieerd door diezelfde chemische industrie. Het resultaat is wel dat Brussel eerst een kosten baten analyse wil laten uitvoeren. Uitstel van wetgeving is het gevolg, waardoor bedrijven als Bayer en BASF gewoon kunnen blijven produceren.

Zweden heeft de Europese Commissie in 2014 voor de rechter (Europees Hof) gedaagd voor het niet uitvoeren van wetgeving. In het Europees Parlement wordt Zweden hierin gesteund door Nederland en 20 andere lidstaten. De Europese Commissie blijft zich dus verstoppen achter onenigheid tussen wetenschappers, precies zoals in het verleden werd gedaan rond asbest, roken en DES.

Het gevolg is dat fabrikanten blijven doorgaan met het verwerken van hormoonverstoorders in producten, met ernstige risico’s voor de volksgezondheid. Op de verpakkingen wordt niet gewaarschuwd voor de gevaren van hormoonverstoorders. Sterker nog, er wordt in het geheel geen melding gemaakt van de aanwezigheid van deze stoffen in de producten. Het is bepaald niet ondenkbaar dat de fabrikanten aansprakelijk zullen zijn als blijkt dat de gezondheidsschade als gevolg van hormoonverstoorders zich heeft verwezenlijk.

Zo is ten aanzien van de fabrikanten van DES destijds geoordeeld dat zij aansprakelijk waren voor het op de markt brengen van dit product. Ook is aansprakelijkheid aangenomen van met name werkgevers voor de schade die werknemers hebben opgelopen doordat zij tijdens het werk onbeschermd aan asbest werden blootgesteld.

Aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid van fabrikanten die hormoonverstoorders in hun producten verwerken voor de als gevolg daarvan ontstane schade, is bepaald niet denkbeeldig. Zo zullen deze fabrikanten zich er niet achter kunnen verschuilen dat het verwerken van hormoonverstoorders in producten en verpakkingen gebruikelijk is. Bepalend voor aansprakelijkheid is of de fabrikanten op het tijdstip waarop de producten op de markt werden gebracht, wisten of hadden moeten weten dat hormoonverstoorders gevaarlijk zijn voor de gezondheid van mensen. Of de fabrikanten van dit gevaar wisten of hadden moeten weten, is afhankelijk van de stand van de wetenschap ten tijde van de fabricage. Konden de fabrikanten op basis van de beschikbare wetenschappelijke kennis weten dat bepaalde stoffen, zoals Bisfenol A, hormoonverstoorders zijn en een gevaar opleveren voor de volksgezondheid?

Nu er zoveel studies zijn die wijzen op de gevaren van hormoonverstoorders en het erop lijkt dat de fabrikanten de gevaren proberen te verdoezelen door het subsidiëren van publicaties waarin de gevaren van deze stoffen in twijfel worden getrokken, is bepaald niet ondenkbaar dat zij in de toekomst aansprakelijk zullen worden gehouden voor de enorme gezondheidsschade als gevolg van hormoonverstoorders.

Een kostenberekening van de impact op de Nederlandse samenleving komt uit op 5,8 miljard euro per jaar. Dit is op basis van 5% van de onderzochte chemische stoffen, de werkelijke kosten liggen dus veel hoger. En dan is het persoonlijk leed nog buiten beschouwing gelaten.

Uw verhaal samen met ons bespreken?

Dat kan geheel vrijblijvend!

Tijdens dit gesprek delen wij graag onze kennis en overleggen we de aanpak.

Indien nodig stappen we voor u naar de rechter.