Aanrijding tussen een motorfiets (S) en een personenauto (A). S kwam met zijn motorfiets op de verkeerde weghelft. In reactie op A heeft S naar rechts gestuurd, maar een aanrijding was niet te vermijden. S is in een sloot beland. S bevond zich ten tijde van de aanrijding met zijn achterwiel op de weghelft van A. A reed met te hoge snelheid dicht tegen het midden van de weg en heeft onvoldoende oplettendheid betracht. A was ter plaatse bekend en had zijn snelheid moeten aanpassen aan de omstandigheden ter plaatse.
Causale afweging:
60% (S) -40% (A)
Wegingsfactoren:
1. S
2. n.v.t.
3. Andere omstandigheden:
D = S liep ernstig letsel op waardoor onder meer zijn linker onderbeen moest worden geamputeerd. Dit heeft blijvende gevolgen voor hem.
F = A kan de schade afwentelen op zijn WAM-verzekeraar, terwijl S dit niet kan.
Hoogte b.c.
10%
Vergoedingsplicht na b.c.
50% (S) – 50% (A)