Het wordt weer herfst; de pannen waaien van het dak!
Na een geweldige lange zomer kunnen we nu weer herfststormen en alle bijkomende ongemakken verwachten. Zijn het geen glijpartijen over natte bladeren, dan moeten we wel uitkijken voor omvallende bomen of naar beneden stortende dakpannen of andere dakbedekking. Daarom viel mijn oog deze week op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 november 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:9670). Het Gerechtshof besliste in hoger beroep over een kwestie waarin golfplaten van een loods waren gewaaid in de tuin en op/in de volière van de buurman.
Schade door afwaaiende golfplaten
De loods werd verhuurd aan X die de loods gebruikte als werkplaats en opslagruimte voor zijn klussenbedrijf. Tot 3 keer toe – in oktober 2013, december 2014 en maart 2015 – zijn (delen van) (asbesthoudende) golfplaten van de loods gewaaid en in de tuin en op/in de volière van de buurman terechtgekomen. Uiteraard vorderde de buurman zijn schade bij de eigenaar/verhuurder van de loods. Die verweerde en stelde dat buurman niet bij hem moest zijn maar bij X, de huurder van de loods. In eerste aanleg werd de vordering van buurman toegewezen, de eigenaar van de loods was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep. Hij stelde daarbij dat huurder X aansprakelijk was voor de schade veroorzaakt door de golfplaten omdat in de huur/gebruiksovereenkomst voor de loods was bepaald dat op de huurder de verplichting rustte om er voor zorg te dragen dat het pand geen gebreken zou kennen die schade aan derden zouden kunnen veroorzaken. Buurman voerde op zijn beurt uiteraard aan dat de schade het gevolg is van een gebrek van de opstal (de loods) en geen verband houdt met de bedrijfsuitoefening in de loods. Dat de eigenaar/verhuurder en zijn huurder afspraken hebben gemaakt met betrekking tot het onderhoud maakte dit volgens hem niet anders.
Eigenaar of huurder aansprakelijk?
Het hof schept duidelijkheid: de loods wordt verhuurd aan X, die de loods gebruikt als opslagruimte en werkplaats voor zijn klussenbedrijf. De aansprakelijkheid voor een gebrekkige opstal op grond van artikel 6:174 BW rust krachtens artikel 6:181 lid 1 BW op degene die de opstal gebruikt in de uitoefening van een bedrijf, tenzij het ontstaan van de schade niet met de uitoefening van het bedrijf in verband staat. Met de zinsnede ‘het ontstaan van de schade’ wordt hier bedoeld ‘de verwezenlijking van het gevaar dat is verbonden aan de gebrekkigheid van de opstal’ (ECLI:NL:HR:2017:3016 Schavemaker/Little Kids Furniture). De eigenaar heeft gesteld dat het afwaaien van de dakplaten van de loods niets te maken heeft met de bedrijfsuitoefening van de huurder in de loods, maar dat de dakplaten niet goed bevestigd zijn waardoor deze tot driemaal toe van het dak zijn gewaaid. Hij heeft daarbij niet weersproken dat een dergelijk functioneel verband tussen het bestaan en ontstaan van het gebrek (het loswaaien van de dakplaten) en de bedrijfsuitoefening ontbreekt. Daarmee rust de risicoaansprakelijkheid voor de gebrekkige opstal uitsluitend op hem als eigenaar/bezitter. De eigenaar dient de door buurman geleden schade te vergoeden. Dat de huurder van de loods mogelijk op basis van de gebruiksovereenkomst gehouden was onderhoud te verrichten aan het dak maakt dit niet anders, aangezien een dergelijke bepaling slechts betrekking heeft op de onderlinge relatie tussen eigenaar/verhuurder en huurder.
Het verhaal vertelt niet of er vogels gewond zijn geraakt. Waarschijnlijk is er alleen sprake geweest van materiële schade aan de volière. Maar stel nu dat er sprake is van letsel, ook dan zou deze schade in een geval als deze verhaald kunnen worden op de eigenaar.
Natascha Jansen, advocaat bij SAP Letselschade Advocaten