Het wetsvoorstel affectieschade, een nieuwe kans
Vorige maand diende de Minister van Veiligheid en Justitie (Ard van der Steur) het ‘wetsvoorstel affectieschade’ in bij de Tweede Kamer. Dat wetsvoorstel maakt het – kort gezegd – mogelijk dat nabestaanden en naasten van slachtoffers smartengeld kunnen vorderen bij de aansprakelijke partij.
Op dit moment kunnen naasten of nabestaanden van slachtoffers van bijvoorbeeld een verkeers- of arbeidsongeval geen smartengeld vorderen. Als een slachtoffer als gevolg van een ongeval (waar iemand anders voor aansprakelijk is) komt te overlijden, is het voor nabestaanden wel mogelijk om bepaalde (materiële) schade te verhalen op de aansprakelijke partij. Immateriële schade (of smartengeld) is echter uitgesloten. Bij (ernstig) gewonde slachtoffers geldt dat naasten (zoals een echtgenoot of een kind) geen schade kunnen vorderen bij de aansprakelijke partij. Alleen het slachtoffer zelf kan een claim indienen. Kortom: er bestaat op dit moment geen recht op affectieschade (met deze term wordt dus de immateriële schade bedoeld van naasten of nabestaanden).
Dit voelt onrechtvaardig. Naasten en nabestaanden krijgen geen erkenning voor het verdriet en leed dat ontstaat doordat een gezins- of familielid (door een fout van een ander) ernstig letsel oploopt of komt te overlijden. Er is dan ook al (veel) eerder gepleit voor een regeling van affectieschade. Zo is in 2003 ook al een wetsvoorstel ingediend die een vergoeding voor affectieschade mogelijk zou maken. Het wetsvoorstel werd door de Tweede Kamer goedgekeurd, maar uiteindelijk in 2010 door de Eerste Kamer verworpen. De VVD-fractie van de Eerste Kamer stemde tegen omdat men bang was voor een “claimcultuur” en ook de CDA-fractie stemde tegen. De leden van die fractie vonden het ongewenst, dat diep menselijk leed wordt “vertaald” in een financiële vergoeding.
Met dit wetsvoorstel krijgt affectieschade een nieuwe kans. In de kern komt de regeling van het wetsvoorstel op het volgende neer. Een beperkte groep personen (ouders, partners van het slachtoffer, kinderen, of iemand met een aantoonbare nauwe affectieve relatie met het slachtoffer) kan affectieschade vorderen, en de hoogte van de vergoeding is genormeerd. De vergoeding ligt tussen de 12.500 en 20.000 euro, afhankelijk van de persoonlijke situatie van het slachtoffer.
Hopelijk is deze regeling voor de fracties die eerst tegen het wetsvoorstel stemden nu wel acceptabel, zodat er (eindelijk) aandacht komt voor de emotionele gevolgen van een (ernstig) ongeval voor naasten en nabestaanden.