Ervaringen met bijstand aan slachtoffers van seksueel misbruik binnen de RKK

Begin 2010 kwamen de eerste berichten in het  nieuws over seksueel misbruik binnen de Rooms Katholieke Kerk. Op het juvenaat “Don Rua” in ’s Heerenberg bleken geestelijken zich te hebben vergrepen aan jonge jongens. Daarna volgden de meldingen elkaar in hoog tempo op. Duidelijk werd dat in Nederland, net als in andere landen, op grote schaal seksueel misbruik van minderjarigen binnen de Rooms Katholieke Kerk (RKK) had plaatsgevonden. Onder druk van media en politiek werd door de RKK een onderzoekscommissie ingesteld onder leiding van Wim Deetman (de Commissie-Deetman). De onderzoeksresultaten logen er niet om. De commissie Deetman had 1795 meldingen van seksueel misbruik ontvangen. De Commissie Deetman stelde vast dat enkele duizenden kinderen in de periode tussen 1945 en 1985 ernstig seksueel zijn misbruikt.

Roodgloeiend

Na de eerste berichten in de media over het seksueel misbruik, waar we zelf ook een bijdrage aan hadden geleverd, stond de telefoon roodgloeiend. Veel slachtoffers hadden behoefte aan juridische bijstand en zochten hulp. Met name mannen boven de pensioengerechtigde leeftijd vertelden vaak voor het eerst in hun leven over wat hen in een ver verleden is aangedaan. Omdat de meldingen massaal binnen kwamen hebben we binnen kantoor een team van advocaten en ondersteunend personeel gevormd om het aantal meldingen zo goed mogelijk te kunnen behandelen. Ook hebben we hulp ingeschakeld van een psycholoog om ons te begeleiden hoe om te gaan met deze meldingen.

“Alleen op de wereld”

Veel slachtoffers zijn als jong kind door hun ouders of voogden naar Rooms Katholieke instellingen gebracht, vaak vanwege een onveilige thuissituatie. Dat maakte hen extra kwetsbaar. Zij waren dan ook erg ontvankelijk voor de aandacht en liefde die de broeders en fraters hen gaven. Onschuldig en onwetend werden zij blootgesteld aan seksuele handelingen. Zo is een van onze cliënten als baby bij de Kinderbescherming ondergebracht, die hem vervolgens plaatste op verschillende katholieke internaten, zonder dat hij op iemand terug kon vallen. Juist omdat hij letterlijk alleen op de wereld was, was hij een makkelijke prooi. Tot zijn meerderjarigheid is hij talloze malen misbruikt en verkracht.

Toen de meldingen binnenstroomden rees bij ons de vraag hoe om te gaan met dergelijke verhalen. Vele verhalen, de een nog schokkender dan de ander. Ieder slachtoffer had recht op zijn eigen verhaal en het was aan ons de taak om uiteindelijk in een aantal pagina’s een gedetailleerd verslag te doen van het seksueel misbruik, in welke vorm dan ook. Dit was geen sinecure. Vele langdurende gesprekken, een luisterend oor en het toepassen van vraagtechnieken die soms vergelijkbaar waren met de vragen in een getuigenverhoor. Na het eerste telefoongesprek, vaak zeer emotioneel , volgden  meerdere persoonlijke gesprekken. Met de informatie verkregen uit deze gesprekken aan ons de taak om de schokkende, soms onvoorstelbare  gebeurtenissen te verwoorden in een klaagschrift. Wetend en rekening houdend dat onze cliënten bij het teruglezen geconfronteerd zouden worden met hetgeen ze eerder met horten en stoten aan ons vertelden.

Naarmate de tijd verstreek leerden ook wij van deze zaken en hoe we er mee om moesten gaan. Het was vaak zoeken naar creatieve oplossingen om de Klachtencommissie van het Meldpunt dusdanig te informeren dat het ook voor haar duidelijk en met name aannemelijk was dat het misbruik had plaatsgevonden. We lieten bijvoorbeeld cliënten de indeling van de gebouwen tekenen en aanwijzen waar het misbruik had plaatsgevonden. Ook is het voorgekomen dat er bij het Meldpunt een fotoconfrontatie werd gehouden, waarbij het slachtoffer uit verschillende foto’s de dader diende aan te wijzen.

Onze rol in deze zaken is juridisch bescheiden van aard geweest, maar van het mogen bijstaan van de slachtoffers hebben we veel geleerd. Het spreekwoordelijke kruis dat de slachtoffers jarenlang hebben meegedragen is niet in woorden te vatten. Het enige dat wij hebben kunnen doen, is hen zo goed mogelijk te begeleiden, zowel in de Klachtenprocedure als bij het verkrijgen van een vergoeding via de Compensatiecommissie.

Over dit onderwerp hebben Nicole Bastiaans en René Hebly een artikel geschreven. Dit artikel zal binnenkort te lezen zijn op onze website.