In juli 2015 schreef ik mijn blog “Verzekeraars over premies en kosten…Spookbeelden?” De aanleiding van deze blog was het persbericht dat de autoverzekeringen duurder zouden worden omdat “het afgelopen jaar de verzekeraars namelijk meer uitkeren op verzekeringen dan er aan premies binnenkwam”. Volgens het Verbond van verzekeraars “zijn de laatste jaren vooral de proceskosten van letselschadeclaims toegenomen. Cijfers hierover zijn nog niet beschikbaar, maar die verwacht het Verbond voor het eind van de zomer te hebben.” Alle media namen het bericht klakkeloos over zonder enige kritische kanttekening.
In mijn blog vroeg ik mij onder meer af hoe dit kon en waarom een bericht werd gebracht ‘zonder dat er cijfers’ beschikbaar waren.
In de periode die volgde kwamen er geen cijfers. Wel werd het persbericht eind januari 2016 wederom uitgebracht. Het AD nam het persbericht over en citeerde onder meer Rudi Buis van het Verbond van Verzekeraars. “Autoverzekeringen zijn al jaren verlieslatend voor verzekeraars. Het aantal schadegevallen daalt, maar juist bij letselschade zit een forse stijging. Vooral de buitengerechtelijke kosten, onder andere de kosten voor letselschadeadvocaten en bemiddelaars, nemen snel toe. Afgelopen jaar waren verzekeraars hier 240 miljoen euro aan kwijt. Verzekeraars zitten in hun maag met die stijging. We vragen ons af waar die kostenstijging in zit.”
Voor het eerst wordt er nu wel een cijfer genoemd!
Alleen een cijfer dat niets zegt. Zo worden cijfers over andere jaren niet gepresenteerd. Dus welke stijging? Ook nu weer worden er geen kritische vragen gesteld. Het hele bericht is wederom erg suggestief en in geen enkele context te plaatsen.
Ook de LSA – de beroepsvereniging waar ik ook toe behoor – trapt in de valkuil. De LSA neemt de bewering van het Verbond namelijk ook over zonder zich af te vragen of het juist is wat er wordt gesteld. Ze schiet in de verdediging en gaat zelf op zoek naar een verklaring voor de stijgende kosten te zoeken. De verklaring zou volgens de LSA liggen aan de opkomst van de ‘de deelgeschilprocedures’ en aan het almaar populairder worden van ‘mediation’.
Deze ‘verklaring’ kan mijns inziens nimmer voor de beweerde kostenstijging hebben gezorgd. Zo wordt maar een heel klein percentage (5 – 10%) van alle letselschadedossiers ter beoordeling aan de deelgeschilrechter voorgelegd. Maar nog belangrijker, juist in mijn praktijk zie ik dat de deelgeschilprocedures voor verkorting van de looptijd van de letselschadedossier zorgen en daarmee kostenbesparend werken. En als dit de oorzaak zou zijn geweest dan was dat natuurlijk al lang benoemd door het Verbond van Verzekeraars dat met een druk op de knop de exacte cijfers over het aantal deelgeschilprocedures zou moeten kunnen reproduceren.
Maar laat ik snel stoppen met het verder beargumenteren van dit punt. Anders stap ik in dezelfde valkuil als waar de media steeds en de LSA afgelopen januari is ingetrapt. Want de echte cijfers om alle beweringen van het Verbond van Verzekeraars te ondersteunen zijn er nog steeds niet.
Een collega wees mij op de wel beschikbare cijfers. Namelijk de ‘kerncijfers verzekeren’ die elk jaar keurig door het Verbond van Verzekeraars worden gepubliceerd. En wat blijkt onder andere uit de ‘kerncijfers 2015’ :
– De totale schadelast voor de portefeuille “schade”, waaronder niet alleen letselschade-, maar ook brandschade valt, is in 2014 t.o.v. de jaren daarvoor afgenomen (7 mrd in totaal, t.o.v. 8 mrd in jaren daarvoor).
– Tot en met 2014 is deze tak overall winstgevend;
– In het jaarverslag over 2015 wordt weliswaar gesproken over toename van letselschade, maar dat wordt verder niet onderbouwd. Wel wordt er vooral gesproken over een toegenomen schadelast door extreem weer.
– In het verslag zelf wordt als oorzaak voor het dalende premievolume gemeld: Het premievolume van Schade (exclusief Ziektekosten en Inkomen) daalde in 2015 met 1 procent. Ook het resultaat zette de dalende trend voort en werd na herverzekering zelfs negatief, namelijk -1 procent. De oorzaken hiervan zijn vooral de felle concurrentie op verzadigde markten en overheidsbeleid dat de lasten van verzekeraars verhoogt.
Dat de toename van kosten bij letselschadezaken zou zorgen voor een mogelijke premiestijging van de autoverzekeringen worden dus ook door deze kerncijfers niet onderbouwd.
Het lijkt er meer op dat de cijfers van het Verbond aangeven dat de winstgevendheid van verzekeraars vooral onder druk is komen te staan door de uit concurrentieoverwegingen zelf doorgevoerde premiedaling, bij een gelijkblijvende schadelast. Bovendien illustreren de cijfers eerder een afname dan een toename van de schadelast.
Kortom, de cijfers van het Verbond van Verzekeraars zelf geven (nog) steeds geen onderbouwing van de boute bewering dat de kosten van een letselschadeprocedure een enorm probleem zijn. De wel gepresenteerde cijfers pleiten juist voor het tegendeel. De conclusie van Spier : ‘dat verzekeraars in voorkomende gevallen niet terugschrikken voor het oproepen van in geen enkel opzicht onderbouwde en soms aantoonbaar onjuiste spookbeelden” houdt dan ook (helaas) nog steeds stand. Het wordt tijd dat de media en de beroepsverenigingen eens kritisch reageren als er weer een persbericht van het Verbond van Verzekeraars de wereld wordt in geslingerd.