Dag van het Donorkind
30 mei is het de ‘Dag van het Donorkind’. Op deze dag wordt aandacht gevraagd voor donorkinderen en voor hun wens om te weten wie hun biologische ouder is.
SAP heeft al langer aandacht voor donorkinderen. Vorig jaar werd een procedure aangespannen namens een moeder en donorkind, die willen weten wie de donorvader is. De moeder koos bewust voor een ‘bekende donor’; een donor die had aangegeven dat hij het goed vond dat zijn gegevens zouden worden verstrekt aan het donorkind. Later veranderde de donor echter van mening, en liet weten dat hij toch een anonieme donor wilde zijn.
Elk kind heeft het recht op afstammingsinformatie. Weten waar je vandaan komt is van belang voor de ontwikkeling en identiteitsvorming, dat is informatie die niet zomaar achtergehouden kan worden. Dit blijkt uit verdragen als het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zie daarover deze blog.
SAP heeft dan ook een nakomingsvordering ingediend bij het ziekenhuis. De moeder sloot immers een overeenkomst omtrent het zaad van een ‘bekende donor’, waarbij het ziekenhuis aangaf dat het zaad werd verstrekt van een donor die zij identiteit prijs zou willen geven aan het kind. Deze overeenkomst moet worden nagekomen. Het ziekenhuis zegt dat het deze overeenkomst niet na kan komen, omdat dit in strijd zou zijn met het privacybelang van de donor. Volgens het ziekenhuis gaat het belang van het donorkind niet boven dat van de privacy van de donorvader, die onderhand een nieuw gezin heeft.
Vorig jaar stelde de rechtbank Midden-Nederland een vrouw die informatie wilde over haar afstamming in het gelijk. De vrouw wist niet wie haar vader was en wilde een DNA-onderzoek afdwingen bij haar vermoedelijke halfzus, om te kijken of ze dezelfde vader hadden. De halfzus zei echter dat het privé- en familieleven van haar en haar familie dan in gevaar zouden komen. De rechtbank is het daar niet mee eens, omdat de vrouw die het DNA-onderzoek wenst alleen maar zekerheid wilde van haar afstamming. Zekerheid over de biologische afstamming vormt volgens de rechtbank een wezenlijk onderdeel van de identiteit van een mens, en het is begrijpelijk dat zij last heeft van de voortdurende onzekerheid. Het argument dat het privé- en familieleven van de halfzus en haar familie in gevaar komen, wordt door de rechtbank gepasseerd:
“Anders dan [de halfzus] stelt acht de rechtbank niet aannemelijk dat het DNA-onderzoek de sociale en familiale realiteit van haar en haar familie omver dreigt te gooien. Evenmin acht de rechtbank aannemelijk dat hierdoor rechtsonzekerheid zou ontstaan voor [de halfzus] en haar familie, zoals [de halfzus] stelt. [De vrouw] heeft immers verklaard dat het haar alleen te doen is om zekerheid en niet om de vestiging van een familierechtelijke betrekking. Maar ook al zou dat wel zo zijn dan nog weegt dat niet op tegen het zwaarwegende recht en belang van [de vrouw] om zekerheid te krijgen over haar afstamming.”[1]
De rechtbank Midden-Nederland laat hier duidelijk zien dat het recht op afstammingsinformatie voorrang heeft. Deze informatie is belangrijk voor de vorming van identiteit, en gaat boven het privacybelang van anderen. Bovendien hoeft niet gevreesd te worden dat de rust in een familie wordt verstoord.
Hetzelfde geldt voor het donorkind waar SAP voor opkomt. Het is dit donorkind niet te doen om een plekje aan de keukentafel, maar om te weten waar zij vandaan komt. Voor het recht van donorkinderen op afstammingsinformatie, het recht om te weten waar ze vandaan komen, maakt SAP zich hard. Niet alleen op de ‘Dag van het Donorkind’.
[1] Rechtbank Midden-Nederland 9 mei 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:2012, r.o. 4.5.
Auteur: Mark de Hek