Blog Mark de Hek | Letselschade vorderen in een collectieve actie: uitspraak borstimplantaten
Op 14 februari 2024 oordeelde de rechtbank Amsterdam dat Bureau Clara Wichmann een collectieve actie mag starten tegen de farmaceut van borstimplantaten. De uitspraak laat zien dat ook slachtoffers van letselschade met een collectieve actie hun recht kunnen halen.
De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA), die in 2020 in werking is getreden, maakt het mogelijk om met een stichting of vereniging in één procedure een schadevergoeding te vorderen voor alle gedupeerden. De uitkomst van deze op de Amerikaanse Class action geïnspireerde procedure is bindend voor alle betrokkenen, behalve voor gedupeerden die zich actief hebben afgemeld. De collectieve route werd met name bewandeld bij zuivere vermogensschade, bijvoorbeeld door benadeelde beleggers, misleide consumenten of tekortgedane vakbondsleden.
Problematisch voor letselschadezaken is het zogeheten ‘gelijksoortigheidsvereiste’: een collectieve actie moet kunnen worden beoordeeld zonder dat de bijzondere omstandigheden van individuele gevallen hoeven te worden betrokken. De vorderingen moeten zich lenen voor bundeling, zodat een collectieve actie efficiënter en effectiever is dan het instellen van individuele vorderingen. Inherent aan letselschadezaken is dat er per individu discussies kunnen zijn over het causaal verband en de hoogte van verschillende schadeposten. Dit kan een barrière vormen voor het vorderen van personenschade in een collectieve actie.
In een tussenvonnis van 14 februari 2024 stapte de rechtbank Amsterdam – in ieder geval voorlopig – over deze barrière heen. De rechtbank oordeelde dat Bureau Clara Wichmann namens vrouwen met borstimplantaten een collectieve actie mocht starten tegen farmaceut Allergan. De implantaten zouden kunnen leiden tot lymfeklierkanker en een auto-immuun-syndroom. Bureau Clara Wichmann vordert materiële en immateriële schade, onder meer vanwege de explantatie en reconstructie en het ontwikkelen van (angst voor) deze aandoeningen. De schadeposten zijn ondergebracht in categorieën, waarbij gestandaardiseerde bedragen worden gevorderd. Voor de kosten van implantatie en reconstructie worden gestandaardiseerde bedragen gehanteerd op basis van gemiddelde prijzen. Voor de immateriële schade worden gestandaardiseerde bedragen gevorderd voor de behandeling, voor het hebben (gehad) van het auto-immuun-syndroom en voor de angst voor of het hebben (gehad) van lymfeklierkanker, waarbij rekening wordt gehouden met de mate waarin de ziekte is gevorderd.
De rechtbank oordeelt dat door de categorisering en de toelichting voldoende aannemelijk is dat de schadevorderingen zich lenen voor bundeling: er kan voldoende worden geobjectiveerd en geabstraheerd van de individuele omstandigheden van de vrouwen. Wel overweegt de rechtbank dat het voor bepaalde vorderingen, zoals de vergoeding van schade voor angst voor het krijgen van lymfeklierkanker, nog maar de vraag is of dit kan worden beoordeeld zonder naar de individuele omstandigheden te kijken. Dit zal in een latere fase van de procedure moeten worden beoordeeld; voor nu oordeelt de rechtbank dat Bureau Clara Wichmann ontvankelijk is in alle vorderingen en dat deze inhoudelijk kunnen worden beoordeeld.
De zaak is interessant voor de letselschadepraktijk. Een collectieve actie vergemakkelijkt de mogelijkheid van slachtoffers om het samen met financierders op te nemen tegen wederpartijen zoals producenten, grootvervuilers en overheden, die doorgaans diepe zakken en een lange adem hebben. Zo worden momenteel collectieve acties voorbereid door omwonenden van Tata Steel en Chemours. Deze uitspraak laat zien dat letselschade te vorderen is in een collectieve actie, als de schadeposten goed worden gecategoriseerd en toegelicht.