Blog | Aansprakelijkheid bij adoptiemisstanden; een update

Blog geschreven door Team Adoptie van SAP Letselschade Advocaten, bestaande uit: Saskia de Groot, Mark de Hek en Sharon Soeltan
 

Sinds de jaren zeventig zijn er ruim veertigduizend kinderen in Nederland vanuit het buitenland geadopteerd. Rond diezelfde tijd verschijnen de eerste berichten over adoptiemisstanden in de media. Over de vervalsing van documenten, het misbruik maken van de armoede bij de geboortemoeders en het afstand doen van kinderen tegen betaling of onder dwang. Hoe schrijnend de signalen ook zijn, ze leiden niet tot een kritische reflectie in het publieke en politieke debat, laat staan tot een herbezinning op het systeem van interlandelijke adoptie.

Nadat Zembla in 2017 onderzoek doet naar de misstanden en de fraude, stelt SAP Letselschade Advocaten de Nederlandse staat in 2018 aansprakelijk namens een groep geadopteerden. De staat wijst de aansprakelijkheid af, omdat er ‘onvoldoende bewijs’ zou zijn. 

Onderzoek commissie-Joustra

Naar aanleiding van alle aandacht in de media en de diverse informatieverzoeken (zogenaamde Wob-verzoeken) die betrekking hebben op adoptiemisstanden, wordt door de minister van Rechtsbescherming op 18 april 2019 een onafhankelijke commissie ingesteld. 

Deze commissie (commissie-Joustra) heeft in 2021 een rapport uitgebracht. In dit rapport wordt geconcludeerd dat er sprake is geweest van structurele misstanden bij interlandelijke adopties: er was op grote schaal sprake van fraude, kinderhandel, diefstal en kidnapping. 

De Nederlandse overheid was vanaf de late jaren zestig op de hoogte van adoptiemisstanden. Daarbij heeft de overheid verzuimd haar verantwoordelijkheden en verplichtingen na te komen en nagelaten in te grijpen wanneer daar aanleiding toe bestond. De signalen waren bekend bij de Nederlandse overheid, zo blijkt uit interne correspondentie van overheidsinstanties. Ook handelden overheidsambtenaren in strijd met de regels.

De overheid heeft niet effectief opgetreden tegen de misstanden. De reactie was volgens de commissie-Joustra afwezig, wegkijkend en niet handelend optredend. De Nederlandse overheid heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar toezichthoudende taak. Hoewel de overheid in algemene zin goed op de hoogte was van misstanden, is er geen, weinig of te laat actie ondernomen.

Reactie staat

De minister voor Rechtsbescherming heeft in een reactie op het rapport laten weten dat de overheid een actievere rol had moeten aannemen om misstanden te voorkomen. Er wordt per direct een adoptiestop ingesteld. Ondanks het feit dat excuses worden aangeboden en erkend wordt dat er fouten zijn gemaakt, erkent de Staat tot nu toe geen aansprakelijkheid. SAP Letselschade Advocaten deed eind 2020 een oproep aan de staat om in dit soort zaken geen beroep te doen op verjaring. De minister voor Rechtsbescherming heeft daarop wel toegezegd dat de overheid zich bij rechtsvorderingen in verband met adopties uit het buitenland niet langer zal beroepen op verjaring. De vraag is echter nog steeds wat het rapport van de commissie betekent voor dergelijke rechtsvorderingen.

Lopende procedures 

Er lopen inmiddels verschillende procedures tegen de Nederlandse staat en adoptieorganisaties. 

In juli dit jaar startte SAP Letselschade Advocaten namens acht mensen die in de jaren ’80 en ’90 zijn geadopteerd uit Sri Lanka een procedure tegen de Nederlandse staat. Er is gefraudeerd bij hun adopties. Zo zijn er zichtbaar namen veranderd op paspoorten en staan er in de adoptiedossiers tegenstrijdige geboortedata, geboorteplaatsen en namen van biologische ouders. Vier van de acht geadopteerden zouden volgens hun adoptiedossier onderdeel zijn van een tweeling, wat na DNA-tests niet bleek te kloppen. Slechts één van hen heeft haar biologische familie kunnen terugvinden. De geadopteerden hebben kosten gemaakt in de vorm van DNA-tests, zoekreizen, naams- en geboortedatumwijzigingen en psychologische hulp. Ze werden allemaal geadopteerd via Stichting Flash, een inmiddels opgeheven adoptiebureau dat sinds de jaren ’70 werd geassocieerd met babyhandel en adoptiefraude en dat werd onderzocht door het Openbaar Ministerie. In deze lopende procedure zijn wij in afwachting op de conclusie van antwoord (het verweer) van de staat.

Eerder al werd door een ander advocatenkantoor een procedure gestart namens de in 1992 uit Sri Lanka geadopteerde Dilani Butink. Dilani is via de organisatie Kind en Toekomst geadopteerd en stelt zowel deze organisatie als de Nederlandse staat aansprakelijk. 

Het hof den Haag[1] komt in juli 2022 tot de conclusie dat zowel de adoptieorganisatie als de staat aansprakelijk is. Kind en Toekomst had moeten onderzoeken of de adoptie in het belang van het kind was en of de moeder op aanvaardbare wijze afstand had gedaan. De organisatie mocht hierbij niet zonder meer vertrouwen op Sri Lankaanse papieren en had zelf informatie moeten verzamelen. De Nederlandse overheid had strenger toezicht moeten houden op Kind en Toekomst. Vanwege de signalen van structurele misstanden moest de overheid beseffen dat er niet kon worden afgegaan op de papieren van de Sri Lankaanse autoriteiten. 

Eind vorig jaar besloot de staat in cassatie te gaan tegen deze uitspraak. In cassatie toetst de Hoge Raad of de rechtsregels goed zijn toegepast. Recent verscheen de conclusie van advocaat-generaal Snijders, waarin hij de Hoge Raad adviseert. 

Advies advocaat-generaal in zaak van Dilani Butink

Volgens het advies van de advocaat-generaal kunnen bovenstaande eisen niet aan Kind en Toekomst en de Nederlandse overheid worden gesteld op grond van de adoptiewet die sinds 1989 van toepassing was. De beoordeling of de adoptie in het belang van het kind is en of op behoorlijke wijze afstand van het kind is gedaan is volgens deze wet aan de staat van herkomst, waardoor de Nederlandse adoptieorganisatie en de overheid mogen afgaan op het oordeel van die instanties. Dat kan alleen anders zijn als er zodanig sterke signalen van misstanden bij interlandelijke adopties vanuit Sri Lanka bestonden dat er onvoldoende vertrouwen kon zijn in de betrokkenheid van de Sri Lankaanse autoriteiten. Deze signalen waren er volgens het advies niet: er waren signalen van misstanden, maar niet bij reguliere adopties waarbij Nederlandse adoptieorganisaties met een vergunning overeenkomstig lokale procedures hadden bemiddeld. Volgens het advies was er dan ook geen reden voor wantrouwen, en handelden de Nederlandse staat en adoptieorganisatie niet onrechtmatig bij de adoptie.

Naar verwachting zal de uitspraak van de Hoge Raad in deze zaak op 19 april 2024 volgen. In een groot deel van de zaken neemt de Hoge Raad de conclusie van de advocaat-generaal over, maar dat is niet altijd het geval.

Betekenis voor lopende procedure 

Zowel Dilani Butink als de acht geadopteerden waarvoor recent een procedure werd gestart zijn geadopteerd uit Sri Lanka, waardoor een deel van de signalen over de wijze van adoptie uit dit land overeenkomen. Een groot deel van de acht geadopteerden uit de recente rechtszaak zijn echter geadopteerd vóór 1989, dus voordat de wet waarop bovenstaand advies ziet, in werking trad. 

Daarnaast zijn onze cliënten geadopteerd via de organisatie Flash. Over deze organisatie waren sinds de jaren '70 (wel) enorm veel signalen van misstanden en associaties met babyhandel en fraude, die in de media breed werden uitgemeten. In 1979 was Flash blijkens een voorpagina-artikel van Trouw betrokken bij een adoptieschandaal in Nieuw-Guinea, in 1981 bracht de Duitse krant BILD het nieuws dat de stichting (zieke) baby’s voor geldbedragen van 35.000 Mark verkocht aan Duitse ouders en in 1983 speelde Flash volgens een Braziliaanse krant een rol in de ontvoering van Braziliaanse baby’s. 

De cliënten waarvoor wij de procedure zijn gestart, zijn daarnaast geadopteerd met evidente fouten in de adoptiedossiers. Ook hierdoor zijn er concrete signalen dat er sprake was van fraude en had er geen visum verstrekt mogen worden. 

We zullen moeten afwachten hoe de Hoge Raad oordeelt over de verantwoordelijkheden van de staat en hoe deze toets zal uitvallen in de zaak van Dilani en de recent gestarte rechtszaak voor de acht geadopteerden. 

[1] Hof den Haag 12 juli 2022, JA 2022/120