Heeft u als nabestaande recht op inzage in het medisch dossier van uw overleden naaste?

Veelal zijn patiënten wel bekend met het voor hen geldende recht op inzage in, en afschrift van hun eigen medisch dossier. Elke patiënt heeft daar recht op, en de arts is verplicht om (zo spoedig mogelijk) aan dit verzoek mee te werken. Maar hoe zit dit wanneer een nabestaande inzicht wenst in het medisch dossier van een overleden familielid, bijvoorbeeld om inzicht te krijgen in een mogelijk gemaakte beroepsfout tijdens het medisch handelen?

Hoofdregel
De hoofdregel luidt dat de arts aan anderen geen inlichtingen over de overleden patiënt, dan wel inzage in, of afschrift van het medisch dossier mag verstrekken. Het recht op inzage is een hoogstpersoonlijk recht, en het beroepsgeheim van de arts eindigt niet bij het overlijden van de patiënt. Dit vloeit voort uit artikel 7:457 BW. Nabestaanden hebben in beginsel dus geen recht op inzage in, of afschrift van het medisch dossier van een overleden naaste. Omdat deze hoofdregel ongewenste consequenties kan hebben, bestaan er een aantal uitzonderingen die in de loop der tijd in de jurisprudentie zijn uitgewerkt.

 


Uitzonderingen
Op dit moment zijn er de volgende uitzonderingen die het medisch beroepsgeheim na overlijden kunnen doorbreken:

  1. De patiënt heeft bij leven (bijvoorbeeld in een schriftelijke wilsverklaring) expliciet toestemming gegeven om bepaalde medische informatie vrij te geven aan een nabestaande.
  2. De arts beschikt over concrete aanwijzingen op grond waarvan hij de toestemming voor gegevensverstrekking na overlijden mag veronderstellen. Het gaat er hierbij om dat kan worden aangenomen dat de patiënt toestemming voor de inzage zou hebben verleend. Om deze toestemming te veronderstellen is van belang wie degene is die het verzoek indient, en wat zijn of haar verhouding tot de overledene was. Ook van belang is waarvoor de gegevens noodzakelijk zijn, wat de aard van de gegevens is, en welk belang de verzoeker heeft bij de gegevensverstrekking.
  3. Wanneer een ouder, voogd of wettelijk vertegenwoordiger reeds voor het overlijden van de patiënt recht op inzage in het medisch dossier had, werkt dit na het overlijden door. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan ouders van kinderen tot 12 jaar oud. Zij hadden reeds voor het overlijden recht op inzage, en dit recht werkt door na het overlijden.
  4. Als een wet daartoe verplicht, dient de arts de medische gegevens van een overleden patiënt aan een derde te verschaffen. Hierbij kan worden gedacht aan de verplichte melding van een infectieziekte op grond van de Wet publieke gezondheid, en de meldingsprocedure bij euthanasie. Een andere wettelijke verplichting is opgenomen in de Wet kwaliteit, klachten en geschillenzorg. Hierin is bepaald dat als er een incident in de zorgverlening heeft plaatsgevonden en de patiënt is overleden, de zorgaanbieder aan de nabestaande dient te melden wat de aard en toedracht van het incident is geweest.
  5. De arts mag ook medische gegevens van de overledene verstrekken, wanneer er sprake is van een conflict van plichten. De arts meent dan dat hij zijn zwijgplicht moet doorbreken omdat een ander concreet belang zwaarder weegt, en omdat met het doorbreken van de zwijgplicht een ernstig nadeel voor de patiënt of een ander kan worden voorkomen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer derden er schade van zouden ondervinden als de arts zijn beroepsgeheim zou handhaven, bijvoorbeeld omdat er sprake is van een ernstig, behandelbare erfelijke aandoening.
  6. Tot slot kan de arts zijn beroepsgeheim doorbreken wanneer er voldoende concrete aanwijzingen bestaan dat een ander daar een zwaarwegend belang bij heeft.[1] De betreffende nabestaande moet een zo zwaarwegend belang bij het verkrijgen van de gegevens van de overledene hebben, dat het doorbreken van de geheimhoudingsplicht van de arts gerechtvaardigd is. In de jurisprudentie is onder andere het recht op informatie over afstamming geaccepteerd als zwaarwegend belang.[2] Ook het aanvechten van een testament (om de wils(on)bekwaamheid van de overleden patiënt ten tijde van het opstellen van de uiterste wilsbeschikking) kan in bepaalde gevallen als een voldoende zwaarwegend belang worden aangemerkt.[3] Het is de nabestaande die de arts van dit zwaarwegend belang moet overtuigen.

 

 

Conclusie
In beginsel hebben nabestaanden geen recht op inzage in het medisch dossier van hun overleden naaste. Op deze hoofdregel bestaan verschillende uitzonderingen, waarbij geldt dat de nabestaande die inzage en/of afschrift van het medisch dossier wenst, concrete omstandigheden moet aanvoeren om aannemelijk te maken dat er van zo’n uitzondering sprake is. Uw advocaat kan u hierbij helpen.

 

[1] Hoge Raad 20 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1201, NJ 2001/600.
[2] Hoge Raad 15 april 1994, ECLI:NL:HGR:1994:ZC1337, NJ 1994/608 m.nt. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd.
[3] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21 oktober 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8078; Rechtbank Noord-Nederland 27 september 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:4099; Rechtbank Overijssel 9 augustus 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:3297, waarin de vordering werd toegewezen. Anders: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 6 oktober 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3901; Gerechtshof Arnhem 10 januari 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BV0470; Rechtbank Overijssel 22 februari 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:1211, waarin de vordering werd afgewezen.