Iedereen tilt wel eens een tafel, stoel of ander zaak die eigenlijk net iets te zwaar is. Je tilt maar eventjes en het zal allemaal wel meevallen, zo wordt vaak geredeneerd. Anderen gaan door hun rug, maar jij niet omdat je voldoende sport en genoeg beweging krijgt. Toch zit een ongeluk in een klein hoekje zoals ook bleek uit deze zaak.
X werkt bij een stichting en is daar administratief en technisch huishoudelijk medewerker. Op verzoek van zijn leidinggevende tilt hij samen met zijn collega een tafel van de ene naar de andere ruimte. Twee maanden later brengt X toch maar een bezoek aan de huisarts. Tegen de huisarts zegt hij dat hij zich heeft vertild aan een te zware vergadertafel. Hij had een ‘knapje’ gevoeld in zijn schouder. Ook de echo bevestigt dat de schouder er niet helemaal goed uitziet.
Drie weken na het huisartsbezoek heeft X zich ziek gemeld bij zijn werkgever. Drie maanden hierna heeft de rechter de arbeidsovereenkomst ontbonden. X vordert nu van zijn werkgever vergoeding van de schade die hij heeft geleden en in de toekomst zal leiden door het ongeval.
Oorzakelijk verband
Voor dit soort situaties is het oorzakelijk verband heel belangrijk. De rechter moet kunnen vaststellen dat de gezondheidsklachten van X veroorzaakt zijn door het versjouwen van de tafel. De eiser, meneer X, moet dit verband stellen en bewijzen.
Op dit punt, de stel- en bewijsplicht, gaat het mis voor X. Hij kan niet bewijzen dat de tafel echt te zwaar was om te tillen. De getuigenverklaringen leiden ook niet tot een duidelijke conclusie. Op basis van het bewijsmateriaal kan de rechter dus niet tot het oordeel komen dat de tafel te zwaar was om te tillen. Dit betekent weer dat niet komt vast te staan dat de werkgever zijn zorgplicht heeft verwaarloosd.
Wat ook niet in het voordeel van X spreekt is dat hij eerst nog twee maanden heeft gewacht met het huisartsbezoek. Na dit huisartsbezoek heeft hij zich ook niet direct ziek gemeld. Dit leidt ertoe dat de rechter X geen gelijk kan geven. Bewijsrechtelijk gezien is het te mager.